15 november 2019

Categorieën: Overheidsrecht

Zonevreemde tuincentra in agrarisch gebied

Na een zoveelste betwisting omtrent de Codextrein, zijn er opnieuw twee bepalingen van gesneuveld. Het Grondwettelijk Hof heeft namelijk de artikelen 77 en 79 van het wijzigingsdecreet vernietigd vanwege een schending van het gelijkheidsbeginsel, zoals vervat in de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. Deze bepalingen voorzagen in een versoepeling van de toegang tot het instrument van het planologisch attest voor tuincentra gelegen in agrarisch gebied. Hierdoor komt de rechtszekerheid van een aantal tuincentra opnieuw op de helling te staan.

 

Wat is een planologisch attest?

Een planologisch attest vermeldt of een bestaand zonevreemd bedrijf al dan niet behouden kan blijven op de plaats waar het is gevestigd. Bij behoud, vermeldt het planologisch attest welke ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden er op korte en op lange termijn zijn. Een eigenaar van een zonevreemd bedrijf krijgt hierdoor een mogelijkheid om de overheid te verplichten zich uit te spreken over eventuele wijzigingen van een ruimtelijk uitvoeringsplan of een plan van aanleg.

 

Versoepeling voor tuincentra gelegen in agrarisch gebied

Gewijzigde artikelen

Krachtens het voormalige artikel 4.4.24 van de VCRO moet het betrokken bedrijf, bij de aanvraag tot het planologisch attest, hoofdzakelijk vergund of vergund geacht zijn voor wat zowel de constructies als de functie betreft.

Artikel 77 van de Codextrein wijzigde artikel 4.4.24 VCRO door te stellen dat het instrument van het planologisch attest onder bepaalde voorwaarden ook kan worden aangevraagd door een tuincentrum gelegen in agrarisch gebied. In dat geval is niet vereist dat de functie hoofdzakelijk vergund of vergund geacht is.

Krachtens het voormalige artikel 4.4.29 van de VCRO bepaalde de Vlaamse Regering de nadere regels voor de toepassing van het planologisch attest.

Artikel 79 van de Codextrein voegde hieraan toe dat de Vlaamse Regering de begrippen en voorwaarden met betrekking tot de afgifte van een planologisch attest aan een tuincentrum kan verfijnen en uitbreiden.

 

Motief van de decreetgever

De decreetgever had met deze twee gewijzigde artikelen de bedoeling een antwoord te bieden aan de problematiek van tuincentra gelegen in agrarisch gebied, waarvan de functie geëvolueerd is van zone-eigen grondgebonden activiteiten naar een hoofdzakelijk zonevreemde handelsfunctie.

Deze functiewijziging was en is in vele gevallen onvergund en onvergunbaar met als gevolg dat een dergelijk bedrijf geen toepassing kan maken van de basisrechten voor zonevreemde constructies, noch de mogelijkheid heeft om een planologisch attest of regularisatievergunning aan te vragen.

Uit de parlementaire voorbereiding blijkt dat de decreetgever een drieledig motief had met deze wijzigingen. Aangezien deze situatie historisch gegroeid is, een aantal tuincentra niet herlokaliseerbaar is door hun specifiek ruimtegebruik én deze tuincentra mogelijks toch ruimtelijk inpasbaar zijn op de huidige locatie, achtte de decreetgever het op grond van deze overwegingen daarom wenselijk om tuincentra minstens toegang te verlenen tot het instrument van het planologisch attest. Om dit mogelijk te maken, was het niet langer nodig dat dergelijke bedrijven ook wat betreft de functie vergund moesten zijn opdat zij een planologisch attest konden aanvragen.

 

Vernietiging door het Grondwettelijk Hof

Deze versoepelde regeling werd bestreden bij het Grondwettelijk Hof. Het Hof diende na te gaan of er een objectieve en redelijke verantwoording voorligt voor het verschil in behandeling dat wordt gecreëerd door de twee bovengenoemde gewijzigde bepalingen. Er werd namelijk voorzien in een systeem waarbij het planologisch attest kan worden toegepast op tuincentra in agrarisch gebied waarvan de functie niet vergund is, terwijl dit niet het geval is voor andere zonevreemde bedrijven in agrarisch gebied.

Zoals hierboven is vermeld, is de uitzondering voor zonevreemde tuincentra in agrarisch gebied ingegeven op basis van drie overwegingen door de decreetgever. Het Hof heeft in een arrest van 14 november 2019 de artikelen 77 en 79 van de Codextrein vernietigd, net op grond van deze drie overwegingen.

 

Het historisch gegroeid karakter van zonevreemde tuincentra

Met betrekking tot de eerste overweging wat betreft het historisch gegroeid karakter, stelt het Hof dat de vaststelling dat een bedrijf reeds bijna 20 jaar onvergunde en onvergunbare activiteiten uitoefent, geen pertinent criterium is om dergelijke bedrijven een vereenvoudigde toegang te verlenen tot het instrument van een planologisch attest.

Het historisch gegroeid karakter van de zonevreemde tuincentra verantwoordt bijgevolg het verschil in behandeling met andere zonevreemde bedrijven niet.

 

De ruimtelijke inpasbaarheid van zonevreemde tuincentra

Met betrekking tot de tweede overweging wat betreft de ruimtelijke inpasbaarheid, heeft de Vlaamse Regering enkele vastgestelde voorwaarden voorzien die zouden moeten waarborgen dat er nog een voldoende band blijft bestaan met het agrarisch gebied, met als doelstelling de verdere aansnijding van het agrarisch gebied door kleinhandel te vermijden.

Zo is er de vereiste dat minstens 50 % van het terrein moet bestaan uit serres of gronden die actief gebruikt worden voor het kweken of conditioneren van bloemen, planten of bomen.

Het Hof stelt hierover echter dat deze voorwaarde zo ruim omschreven is dat zij nauwelijks kan worden onderscheiden van het louter in leven houden van de planten voor verkoop. Ook hiervoor is er aldus geen objectieve verantwoording voorhanden.

 

De moeilijkheden om zonevreemde tuincentra te herlokaliseren

Met betrekking tot de derde overweging wat betreft de moeilijkheidsgraad tot herlokalisatie, stelt het Hof dat er niet is aangetoond waarom dat niet zou gelden voor andere zonevreemde bedrijven. De vaststelling dat er in vele gevallen onvoldoende alternatieven zijn voor de herlokalisatie van zonevreemde bedrijven, was precies één van de motieven voor de invoering van het planologisch attest.

Ook de moeilijkheid tot herlokalisatie is bijgevolg geen objectief en pertinent criterium, aldus het Hof.

 

Besluit

Met dit vernietigingsarrest wordt de ongelijke behandeling van gelijke situaties – namelijk de zonevreemde tuincentra en andere zonevreemde bedrijven in agrarisch gebied – ongedaan gemaakt, maar bestaat er opnieuw heel wat rechtsonzekerheid voor deze tuincentra.

Indien u hierover vragen heeft, kan u steeds terecht bij FORUM ADVOCATEN

 

Auteurs: Florentina Alimusaj & Reiner Tijs

Reiner Tijs

Reiner Tijs is gespecialiseerd in het overheidsrecht en het omgevingsrecht (ruimtelijke ordening, stedenbouw en milieu). Hij kan bogen op ruime expertise, jarenlange ervaring en een breed netwerk. Reiner is authentiek en geloofwaardig. Hij benut de kracht van een sterke juridische argumentatie.