22 april 2024
Belangrijke bepalingen van het instrumentendecreet in werking en aanpassingen aan de planbatenregeling
Inwerkingtreding belangrijke bepalingen uit het instrumentendecreet
Op 15 april 2024 zijn belangrijke bepalingen uit het Instrumentendecreet in werking getreden. Het Besluit van de Vlaamse Regering van 22 maart 2024 regelt de inwerkingtreding van de bepalingen die betrekking hebben op de billijke schadevergoeding, de compenserende vergoedingen voor onder meer planschade, de nieuwe regeling inzake de koopplicht en de planbatenheffing.
Wijzigingen aan het planbatenheffingsbesluit
Het Besluit van de Vlaamse Regering van 22 maart 2024 heeft tevens aanzienlijke wijzigingen aangebracht aan het Besluit betreffende sommige aspecten van de planbatenheffing (hierna het “Planbatenheffingsbesluit”). Hier volgt een kort overzicht van de belangrijkste wijzigingen die aangebracht werden aan het Planbatenheffingsbesluit.
Betalingstermijn planbatenheffing
De Planbatenheffing is een belasting die geheven wordt door de Vlaamse Overheid op de meerwaarde die een onbebouwd onroerend goed krijgt wanneer de stedenbouwkundige bestemming ervan wijzigt naar aanleiding van ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP). Bij wijze van voorbeeld: u hebt een stuk landbouwgrond gekocht, en de bestemming van die grond wijzigt naar woongebied, dan ondergaat uw grond een waardevermeerdering doordat de grond nu bebouwd kan worden.
Indien u voor het bebouwen van die grond een omgevingsvergunning bekomen hebt die uitdrukkelijk melding maakt van een gefaseerde uitvoering, dan is ook de planbatenheffing gefaseerd betaalbaar.
De termijn waarbinnen die gefaseerde planbatenheffing betaalbaar is, werd verlengd van 6 maanden naar 25 maanden na de aanvang van elke fase.
Deze termijnverlenging is enkel van toepassing op (i) omgevingsvergunning voor bouwwerken voor zover die vergunning vóór de inwerkingtreding van de bestemmingswijziging niet kon worden verleend en voor zover de handelingen niet louter betrekking hebben op het vellen van bomen, afbraakwerken of bodemsaneringswerken en op (ii) omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden, voor zover die vergunning vóór de inwerkingtreding van de bestemmingswijziging niet kon worden verleend.
De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (hierna “VCRO”) werd ook in die zin aangepast.
Opmaak van een meerwaarderamingsrapport
De VCRO bepaalt dat een overheid die een ruimtelijk uitvoeringsplan wil vaststellen, aan de territoriaal bevoegde landcommissie kan vragen om een meerwaarderamingsrapport op te maken vóór het desbetreffende ruimtelijk uitvoeringsplan definitief wordt vastgesteld. De Vlaamse Regering kon daarvoor de nadere regels bepalen.
Het Besluit van 22 maart 2024 voert met die bedoeling in het Planbatenheffingsbesluit een nieuw hoofdstuk in dat reguleert op welke wijze het meerwaarderamingsrapport dient opgemaakt te worden.
Melding niet betaalbaarheid
In de VCRO wordt bepaald dat de planbatenheffing niet betaalbaar is als de belastingplichtige aan de Vlaamse Belastingdienst meldt dat (i) de vergunning voor de uitvoering van stedenbouwkundige handelingen is vervallen, (ii) hij afstand heeft gedaan van de vergunning voor de uitvoering van stedenbouwkundige handelingen middels een melding per beveiligde zending aan het college van burgemeester en schepenen en/of (iii) hij afstand heeft gedaan van de vergunning voor het verkavelen van gronden.
Met het Besluit van 22 maart 2024 worden nu de procedureregels voor die melding vastgesteld in het Planbatenheffingsbesluit.
Berekening, inning en doorstorting van de planbatenheffing door de beheerder van het Planbatenfonds
Het artikel 3 van het Planbatenheffingsbesluit, dat tot 14 april 2024 betrekking had op welke berekeningen en doorstortingen de beheerder van het Planbatenfonds achtereenvolgens diende te maken, werd vervangen door een volledig nieuw artikel. Het nieuwe artikel heeft enkel nog betrekking op de doorstortingsverplichtingen van de voornoemde beheerder. Die storting dient krachtens het nieuwe artikel 3 ook sneller te gebeuren dan voorheen het geval was, namelijk uiterlijk in de maand die volgt op het kwartaal waarin de ontvangsten geïnd werden, tegenover voordien uiterlijk op 31 maart van het jaar dat volgde op het jaar van de inning.
Evaluatie planbatenregeling
Artikel 5 van het Planbatenheffingsbesluit, dat betrekking had op de evaluatie van de planbatenregeling en de tariefregeling door het erkend steunpunt voor ondersteuning van het beleid inzake ruimtelijke ordening, wordt opgeheven.
Indien u vragen heeft over het instrumentendecreet en over de regeling inzake planschade, planbaten, aankoopplichten of billijke schadevergoeding, , neem dan contact op Reiner Tijs of Inge van den Dorpel.