19 januari 2023

Prijsvermindering als sanctie in het nieuwe verbintenissenrecht

In onze eerdere blogberichten over het nieuwe verbintenissenrecht kon u al kennis maken met een aantal van de belangrijkste nieuwigheden die de wetgever heeft voorzien in Boek 5 van het nieuw Burgerlijk Wetboek. Dit boek trad in werking op 1 januari 2023.

In deze blog behandelen wij het leerstuk over de prijsvermindering (art. 5.97 BW).

Niet-nakoming van verbintenissen: arsenaal aan sancties

Schuldeisers hebben verschillende sanctiemechanismen ter beschikking wanneer schuldenaren hun verbintenissen niet nakomen (zie artikel 5.83 BW voor een opsomming van de wettelijke sanctiemechanismen). Zij hebben bijvoorbeeld recht op ontbinding van het contract of het recht om de uitvoering van de eigen verbintenis op te schorten.

Met de invoering van boek 5 van het (nieuw) Burgerlijk Wetboek wordt het sanctiearsenaal nog uitgebreid. Ook een prijsvermindering behoort nu tot de mogelijkheden.

De prijsvermindering bestond nog niet als algemene remedie in het oude Belgische verbintenissenrecht, enkel in bepaalde specifieke rechtsdomeinen zoals het kooprecht en het huurrecht.

Prijsvermindering

Voorwaarden

De schuldeiser kan in rechte prijsvermindering vorderen indien de niet-nakoming door de schuldenaar onvoldoende ernstig is om ontbinding te rechtvaardigen (art. 5.97 lid 1 BW).

Welke wanprestaties voldoen aan de bovenstaande omschrijving?

Het moet vooreerst gaan om toerekenbare wanprestaties. Overmachtssituaties, waarbij verplichtingen niet kunnen worden nageleefd door omstandigheden buiten de wil om van de schuldenaar, kunnen geen aanleiding geven tot prijsvermindering.

Verder vereist het Burgerlijk Wetboek dat het gaat om een gedeeltelijke niet-nakoming. De schuldenaar voert zijn verplichtingen wel voor een deel uit, maar blijft in gebreke om zijn verplichtingen volledig te vervullen zoals dit werd afgesproken.

Een wanprestatie kan van kwantitatieve aard zijn (bv. een leverancier levert te weinig) of van kwalitatieve aard (bv. een leverancier levert materiaal dat van ondermaatse kwaliteit is). Zowel een kwantitatief gedeeltelijke niet-nakoming als een kwalitatief gedeeltelijke niet-nakoming kan aanleiding geven tot prijsvermindering. Het zou volgens de Raad van State onverantwoord zijn een onderscheid te maken tussen beide.

Procedure

De schuldeiser die zich op de prijsvermindering wenst te beroepen kan dit in rechte vorderen (art. 5.97 lid 1 BW).

De prijsvermindering kan echter ook eenzijdig toegepast worden, via een gemotiveerde schriftelijke kennisgeving van de schuldeiser aan de schuldenaar (art. 5.97 lid 2 BW). Een contractpartij kan dus op eigen initiatief, zonder voorafgaande rechterlijke tussenkomst, overgaan tot een prijsvermindering.

Dat is verregaand, al moet de eenzijdige prijsvermindering ook worden bekeken in het licht van de andere sanctiemechanismen in boek 5 BW. De prijsvermindering heeft namelijk enkel betrekking op de prestaties van de overeenkomst, maar niet op de geldigheid of het verdere bestaan ervan.

Andere sanctiemechanismen hebben daarentegen drastischere gevolgen. Zo wordt met een eenzijdige buitengerechtelijke ontbinding een einde gemaakt aan de overeenkomst, terwijl een nietigverklaring op eenzijdige kennisgeving het mogelijk maakt om de overeenkomst volledig uit het rechtsverkeer te halen alsof deze nooit heeft bestaan.

Daar waar bij de eenzijdige prijsvermindering de overeenkomst verder kan blijven bestaan, zijn de gevolgen van een eenzijdige buitengerechtelijke ontbinding of een nietigverklaring op eenzijdige kennisgeving dus nog veel ingrijpender.

Bedrag

De prijsvermindering is geen schadevergoeding, maar een maatregel tot bijsturing van het contract. Zij beoogt de wederzijdse verbintenissen weer in evenwicht te brengen met elkaar.

Die gedachte laat zich ook voelen in de wijze waarop het bedrag van de prijsvermindering moet worden vastgesteld. Artikel 5.97, derde lid BW benadrukt immers dat de prijsvermindering evenredig dient te zijn met de tekortkoming.

De prijsvermindering wordt berekend op het verschil tussen de waarde van de ontvangen prestatie en de waarde van de overeengekomen prestatie op het tijdstip van het sluiten van het contract. Voor de beoordeling van de omvang van de prijsvermindering, wordt dus niet gekeken naar het waardeverschil op het ogenblik van de niet-naleving.

Die proportionele berekeningswijze zal niet steeds eenvoudig te maken zijn. Denk aan het geval van een laattijdige levering van materialen, waarbij het aantal geleverde materialen en de kwaliteit ervan verder volledig conform is met wat werd afgesproken. Indien de laattijdige levering niet voldoende ernstig is om ontbinding te rechtvaardigen, kan toepassing worden gemaakt van de sanctie van de prijsvermindering. Dat in dergelijke gevallen discussie zal ontstaan omtrent de omvang van de prijsvermindering, staat als een paal boven water.

Cumulatieverbod

Indien u prijsvermindering verkrijgt, is het niet mogelijk om ook herstel te eisen ter compensatie van het waardeverschil. Dit wordt verboden door artikel 5.97, vierde lid BW. Men kan nog wel herstel vorderen voor elke andere schade die men zou hebben geleden ten gevolge van de gedeeltelijke niet-nakoming.

Conclusie

Art. 5.97 BW introduceert een nieuwe algemene sanctie in het Belgische verbintenissenrecht. Voor overeenkomsten gesloten vanaf 1 januari 2023 kan een schuldeiser namelijk beroep doen op een prijsvermindering bij niet-nakoming door zijn schuldenaar. De prijsvermindering kan worden toegepast in alle gevallen waarbij sprake is van een gedeeltelijke niet-nakoming.

De regeling m.b.t. de prijsvermindering is weliswaar slechts van aanvullend recht. U kan er in uw overeenkomst bijgevolg voor kiezen om de sanctie van de prijsvermindering volledig te weren of de modaliteiten ervan aan te passen.

Heeft u nog vragen over deze nieuwe wetgeving? Neem dan zeker contact op met onze advocaten verbintenissenrecht zodat wij u op maat kunnen adviseren.

 Robin Madereel, Geert de Hoon en Ilse De Geyter

Ilse De Geyter

Ilse De Geyter is in de expertise bouw- en vastgoedrecht actief in bouwgeschillen en huur verhuur van onroerend goed. Haar directe communicatie, daadkracht en persoonlijke ervaring in eigen bouwprojecten komen van pas bij (zowel minnelijke als gerechtelijke) expertises en de opvolging van bouwgeschillen. Zij staat verschillende cliënten bij in de huur verhuur van vastgoed. In de expertise ondernemingsrecht is zij actief in contractenrecht, commerciële geschillen, tuchtrecht en incasso.

Zij is proactief, direct, resultaatgericht en nabij in de uitvoering.