30 september 2024
Wanneer legt de Raad voor Vergunningsbetwistingen dwangsommen op?
De Raad voor Vergunningsbetwistingen (hierna ‘De Raad’) kan dwangsommen opleggen en dat gebeurt ook effectief. Hier bekijken we in welke gevallen de Raad hiertoe beslist.
De dwangsombevoegdheid
De Raad speelt een cruciale rol in het omgevingsrecht, meer specifiek in geschillen omtrent omgevingsvergunningen. Naast de bevoegdheid om beslissingen van vergunningverlenende overheden te schorsen of vernietigen, beschikt de Raad ook over de mogelijkheid tot het opleggen van een dwangsom. Deze bevoegdheid vormt een instrument om de naleving van de uitspraken te verzekeren en de handhaving hiervan te waarborgen.
De bevoegdheid van de Raad om een dwangsom op te leggen, is terug te vinden in artikel 38 van het Decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges (DBRC-decreet). Voornoemd artikel bepaalt dat de Raad, op verzoek van een partij, een dwangsom kan opleggen aan de verwerende partij wanneer deze nalaat of weigert een rechterlijke uitspraak na te leven.
Voorbeelden uit de rechtspraak
RvVb 25 februari 2019, nr. A-1819-0985
In een arrest van 2019 had een vergunninghouder een vergunning verkregen voor de bouw van een meergezinswoning. Deze vergunning werd echter betwist bij de Raad door omwonenden. De Raad vernietigde de vergunning wegens een gebrek aan motivering door de vergunningverlenende overheid. Desondanks weigerde de overheid om de bouw stop te zetten en een nieuwe beslissing te nemen waardoor de bouwactiviteiten doorgingen.
Op verzoek van de omwonenden besloot de Raad om een dwangsom op te leggen aan de vergunningverlenende overheid wegens niet-nakoming van de vernietigingsuitspraak. De Raad legde een dwangsom op van 500 euro per dag vertraging in de uitvoering van de uitspraak, met een maximum van 50.000 euro. De Raad benadrukte dat de overheid een redelijke termijn had gekregen om de beslissing uit te voeren maar dat deze termijn ruimschoots was overschreden zonder rechtsgeldige reden.
RvVb 15 juni 2022, nr. A-2122-1140
Deze zaak betrof een vergunning die werd verleend voor een windmolenpark in een plattelandsgebied. Verschillende omwonenden maakten bezwaar tegen de vergunning en voerden aan dat de milieu-impact onvoldoende was onderzocht. De Raad vernietigde de vergunning omdat het milieueffectenrapport onvolledig was en de procedurele stappen niet correct waren gevolgd.
Nadat de vergunning was vernietigd, verzuimde de overheid de nodige stappen te nemen om de uitspraak van de Raad uit te voeren. De bouw van de windmolens ging door en de impact op het milieu bleef voortduren. De omwonenden vroegen daarop de Raad om een dwangsom op te leggen.
De Raad legde in dit arrest een dwangsom van 1.000 euro per dag op aan de vergunningverlenende overheid zolang zij niet ingreep om de bouwactiviteiten stop te zetten en de vernietigingsuitspraak niet uitvoerde. De dwangsom werd begrensd tot een maximum van 100.000 euro.
RvVb 19 september 2024, nr. A-2425-0035
In 2017 dienden twee particulieren een aanvraag in om hun woning om te bouwen naar een toeristisch verblijf zonder bijkomende werken. Het betrof bijgevolg enkel een functiewijziging van wonen naar toeristische logies.
In 2018 werd de vergunning geweigerd door de deputatie omwille van het feit dat de toeristische functie te veel overlast voor de omgeving zou veroorzaken. De Raad vernietigde deze weigeringsbeslissing en oordeelde dat de deputatie haar beslissing niet specifiek had gebaseerd op de kenmerken van het pand en de omgeving. De motivatie was dus onvoldoende zorgvuldig onderbouwd. Desondanks weigerde de deputatie opnieuw, maar ook deze beslissing werd door de Raad in 2021 vernietigd. De daaropvolgende weigering werd nogmaals vernietigd in 2023.
Op 11 mei 2023 volgde een nieuwe weigering, die wederom werd aangevochten door de aanvragers. Dit leidde ertoe dat de Raad nu voor de vierde keer een uitspraak deed over deze kwestie. De Raad stelde vast dat de deputatie eerdere arresten naast zich had neergelegd en wederom dezelfde onwettige motieven had gebruikt. Om te voorkomen dat de deputatie deze motieven opnieuw zou gebruiken, legde de Raad een verbod op gekoppeld aan een dwangsom van 10.000 euro om naleving van het arrest te waarborgen.
Besluit
De Raad legt niet vaak een dwangsom op. Maar als de vergunningverlenende overheid keer op keer de rechtspraak van de Raad in de wind slaat, dan durft de Raad zijn klauwen laten zien.
Wil u meer weten over de rechtsbescherming van de burger en de onderneming in omgevingsrechtelijke zaken? Contacteer dan onze specialisten omgevingsrecht en overheidsrecht.
Reiner Tijs en Yani Brems