28 november 2019

Categorieën: Vastgoedrecht

Vruchtgebruik in het nieuwe BW: wat zal er veranderen?

De wetgever heeft ambitieuze doelstellingen bij de opmaak van het nieuwe Burgerlijk Wetboek. Zo tracht men het wetboek moderner en functioneler te maken. Een en ander heeft ook enkele aanzienlijke wijzigingen met betrekking tot de wettelijke regeling inzake het vruchtgebruik tot gevolg. Forum Advocaten leidt u doorheen de belangrijkste nieuwigheden.

 

Duurtijd en einde

Maximale duurtijd voor rechtspersonen verlengd

Vooreerst zal de maximale duur van een recht van vruchtgebruik voor rechtspersonen verlengd worden. Daar waar rechtspersonen onder het huidige recht slechts een vruchtgebruik van maximaal 30 jaar kunnen genieten, zal dat onder het nieuwe recht verlengd worden tot 99 jaar. De maximale duurtijd van 30 jaar was gebaseerd op de gemiddelde duur van een generatie in 1804. Aangezien de verwachte levensduur van natuurlijke personen sinds de Napoleontische tijd is gestegen, wil de wetgever ook de maximale duurtijd van een vruchtgebruik voor rechtspersonen hiermee in lijn brengen. Niettemin zal het vruchtgebruik eindigen voor het verstrijken van deze periode, indien de rechtspersoon ophoudt te bestaan.

 

Einde vruchtgebruik door faillissement

Daar waar onder het huidige Burgerlijk Wetboek discussie bestond of het vruchtgebruik van een rechtspersoon eindigt door het faillissement, dan wel door de vereffening van een vennootschap, zal het vruchtgebruik onder het nieuwe recht eindigen vanaf het faillissement van de rechtspersoon.

 

Doorwerking zakelijke rechten na einde vruchtgebruik

Verder zal volgens het wetsontwerp een zakelijk of persoonlijk gebruiksrecht dat door de vruchtgebruiker ten bezwarende titel is toegestaan, nog maar maximaal 3 jaar voortduren na diens overlijden. Zo zal bijvoorbeeld een huurovereenkomst afgesloten door de vruchtgebruiker met een huurder nog maximaal 3 jaar kunnen voortduren, indien de huurovereenkomst niet eerder zou eindigen. Onder het huidige artikel 595, tweede lid BW kan de huurder echter nog de lopende negenjarige periode vervolmaken. Dat betekent dat de huurovereenkomst nog één dag kan voortduren, dan wel nog bijna negen jaar, afhankelijk van hoever de negenjarige periode precies gevorderd is bij de beëindiging van het vruchtgebruik. Het wetsontwerp wil echter paal en perk stellen aan deze situatie.

 

De verhouding tussen vruchtgebruiker en blote eigenaar heroverwogen

De wetgever wil de moderne verhouding die bestaat tussen de vruchtgebruiker en de blote eigenaar laten doordesemen in de nieuwe wettelijke regeling. Het is in dat opzicht dat de wetgever zowel de bevoegdheden als de verplichtingen van beide partijen als complementair beschouwt.

 

Behoud van de zaak

Zo zal onder het nieuwe BW de blote eigenaar de subsidiaire mogelijkheid hebben om te voorzien in het behoud van de zaak wanneer de vruchtgebruiker in de onmogelijkheid daartoe verkeert. Niettemin blijft het in de eerste plaats aan de vruchtgebruiker om daden van behoud of voorlopig beheer te stellen.

 

Grove herstellingen

Daarnaast zal de blote eigenaar die grove herstellingen uitvoert, onder het toekomstige recht kunnen eisen dat de vruchtgebruiker proportioneel bijdraagt in de kosten van deze herstellingen. Het huidige recht voorziet daarentegen dat de grove herstellingen volledig ten laste van de blote eigenaar zijn. Daar waar het Burgerlijk Wetboek momenteel de grove herstellingen limitatief opnoemt, zal onder het toekomstige recht de term ‘grove herstellingen’ bovendien open worden omschreven zodat het mee kan evolueren met de bouwtechnieken.

Verder zullen de vruchtgebruiker en de blote eigenaar die hun respectieve herstellingsverplichting niet nakomen, door de rechter op verzoek van de andere partij daartoe gedwongen kunnen worden. Ook deze bepaling kadert in de moderne opvatting

dat de blote eigenaar en vruchtgebruiker moeten samenwerken met het oog op de instandhouding van het bezwaarde goed.

 

Overgangsmaatregelen en inwerkingtreding

Het wetsontwerp voorziet dat het nieuwe boek 3 “Goederen” in het nieuwe Burgerlijk Wetboek van toepassing is op alle rechtshandelingen en rechtsfeiten die hebben plaatsgevonden na de inwerkingtreding van het boek. Toekomstige gevolgen van rechtshandelingen en rechtsfeiten die daarvoor hebben plaatsgevonden, worden uitdrukkelijk uitgesloten van het toepassingsgebied van de wet, tenzij partijen anders zijn overeengekomen.

Het wetsontwerp voorziet een termijn van 18 maanden na bekendmaking in het Belgisch Staatsblad vooraleer het nieuwe recht in werking treedt. De wetgever acht deze overbruggingsperiode noodzakelijk, omdat een belangrijk deel fundamentele bepalingen van het privaatrecht wordt gewijzigd. Zo wil de wetgever iedereen de kans geven het nieuwe recht te ontdekken en het zich eigen te maken.

Het moge duidelijk zijn dat de wetgever met dit wetsontwerp voor meer duidelijkheid wil zorgen en enkele ongewenste situaties ongedaan wenst te maken. Ook de verhouding tussen de vruchtgebruiker en de blote eigenaar is herzien teneinde een billijker evenwicht in prestaties te bekomen.

 

Auteurs: Geert de Hoon & Frederic Rosiers

Frederic Rosiers

Frederic Rosiers is in het praktijkgebied “Bouw, vastgoed en projectontwikkeling” actief in vastgoedtransacties, joint ventures, erfpacht- vruchtgebruik- en opstalconstructies. Door zijn ervaring en pragmatische aanpak vertalen de contracten het bereikte commerciële evenwicht en anticiperen zij op mogelijke geschillen. Als opgeleid bemiddelaar worden geschillen indien mogelijk buiten de rechtbank om geregeld.

Hij brengt sereniteit in discussies, is pragmatisch en oplossingsgericht en houdt rekening met hetgeen de cliënt echt belangrijk vindt.