5 november 2014

Categorieën: Bouwrecht

Geen regularisatievergunning voor het herbouwen van een zonevreemde woning of constructie

Breek geen zonevreemde woning of constructie af alvorens over een stedenbouwkundige vergunning tot herbouw te beschikken. Het is dan immers niet meer mogelijk om nadien nog een regularisatievergunning voor de herbouw te bekomen.

Uit artikel 4.2.24 VCRO volgt dat een regularisatievergunning mogelijk is voor vergunningsplichtige handelingen verricht zonder stedenbouwkundige vergunning indien de aanvraag tot regularisatie op alle stedenbouwkundige regels, voorschriften en criteria gunstig wordt beoordeeld.
Die regel geldt voor iedereen die vergunningsplichtige handelingen heeft verricht zonder stedenbouwkundige vergunning.

Het herbouwen van een zonevreemde woning of constructie (zijnde een handeling bestaande in de afbraak en vervanging door een nieuwe constructie) is een vergunningsplichtige handeling (artikel 4.4.13 en 4.4.17 VCRO).

Indien het feit dat de initiÎle (of oude) zonevreemde woning of constructie niet meer bestaat op het ogenblik van een aanvraag tot regularisatie van dergelijke handeling en artikel 4.4.20 VCRO tot gevolg zouden hebben dat een regularisatievergunning voor het herbouwen van een zonevreemde woning of constructie niet mogelijk is (omdat er een afbraak van die woning of constructie is gebeurd en dit zonder voorafgaandelijke vergunning tot verbouw of tot herbouw), brengt dit mee dat de persoon, die zonder vergunning een zonevreemde woning of constructie heeft herbouwd, onmogelijk een regularisatie kan bekomen voor de door hem verrichte handeling enkel en alleen omdat hij die handeling heeft verricht zonder vergunning.

De Raad van State vroeg zich af of dit al dan niet in strijd is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, nu eenieder een regularisatievergunning kan bekomen voor vergunningsplichtige handelingen verricht zonder stedenbouwkundige vergunning indien de aanvraag tot regularisatie op alle stedenbouwkundige regels, voorschriften en criteria gunstig wordt beoordeeld, maar dit recht niet geldt voor de persoon, die zonder stedenbouwkundige vergunning, een zonevreemde woning heeft herbouwd, enkel omdat hij voor de afbraak geen aan die handeling voorafgaande stedenbouwkundige vergunning tot verbouw of herbouw had.

De prejudiciÎle vraag werd ontkennend beantwoord door het Grondwettelijk Hof. Dit verschil in behandeling is volgens het Grondwettelijk Hof niet discriminerend en doorstaat de toetsing aan de artikelen 10 en 11 van de Grondwet (GH nr. 129/2014 van 19 september 2014).

Het Hof wijst erop dat het herbouwen op dezelfde plaats van een reeds afgebroken woning of constructie redelijkerwijze kan worden geacht een grotere impact te hebben op de ruimtelijke ordening dan het herbouwen van een bestaande woning.

Rekening houdend met de ruime beoordelingsbevoegdheid waarover de decreetgever beschikt bij het bepalen van zijn beleid op het vlak van de stedenbouw en ruimtelijke ordening, is het volgens het Hof niet zonder redelijke verantwoording om, wat de mogelijkheid betreft om bij de vergunningverlening voor het herbouwen op dezelfde plaats afwijkingen van stedenbouwkundige voorschriften toe te staan, een aanvraag voor een ´recent afgebrokenª zonevreemde woning of constructie aan strengere voorwaarden te onderwerpen dan een aanvraag voor een ´bestaandeª zonevreemde woning of constructie. Die verantwoording geldt eveneens wanneer het gaat om een regularisatievergunning, die immers wordt afgegeven ´ met inachtneming van de gebruikelijke beoordelingscriteria en conform de gebruikelijke vergunningsprocedure ª.

Teneinde de doelstelling van een duurzame ruimtelijke ordening te vrijwaren, vermocht de decreetgever te vereisen dat voorafgaand aan de afbraak een stedenbouwkundige vergunning tot verbouw of tot herbouw werd afgegeven. Dat is volgens het Hof des te meer het geval daar de personen die daardoor van de mogelijkheid om een regularisatievergunning te verkrijgen, worden uitgesloten, zich zelf in die situatie hebben geplaatst door tot de afbraak over te gaan vooraleer over een stedenbouwkundige vergunning tot verbouw of tot herbouw te beschikken.

Een gewaarschuwd eigenaar is er twee waard.