12 maart 2021

Een elektrische laadpaal in uw appartementsgebouw laten plaatsen: wat zijn de spelregels?

De opkomst van de elektrische wagen is onomkeerbaar ingezet, in die mate dat elektrische wagens in de nabije toekomst het nieuwe normaal zullen worden. Uiteraard brengt deze evolutie op zijn beurt weer nieuwe vraagstukken met zich mee, onder meer met betrekking tot de plaatsing van elektrische laadpalen.

Wanneer u een eigen woning bezit, brengt de plaatsing van zo’n laadpaal uiteraard weinig complicaties met zich mee, maar welke regels gelden hieromtrent binnen een appartementsgebouw, waar u zo’n paal bijvoorbeeld in de gemeenschappelijke ondergrondse parking wenst te laten plaatsen? En kan zomaar eender wie die het appartementsgebouw bewoont dergelijke laadpaal laten plaatsen?

 

De wetgeving

De wetgever was voorzienend en heeft via de gewijzigde Appartementswetgeving geanticipeerd op vraagstukken omtrent nieuwe technologieën en evoluties door toe te laten dat sinds 1 januari 2019 iedere mede-eigenaar en erkende nutsoperatoren het recht hebben om kabels, leidingen en bijbehorende faciliteiten in of op de gemene delen aan te leggen (art. 577-2, §10 BW). Deze toevoeging had specifiek de installatie van laadpalen voor ogen, maar het toepassingsgebied kan in principe ruimer getrokken worden dan louter de installatie van elektrische laadpalen.

Bovenvermelde regeling geldt overigens niet alleen in gebouwen waarin de Appartementswet van toepassing is, maar ook in andere gebouwen waar er een mede-eigendom van toepassing is ook al is de toepassing van de Appartementswet uitgesloten.

U las reeds dat iedere mede-eigenaar het recht heeft om kabels en leidingen te leggen, wat inderdaad betekent dat de huurder dergelijk recht niet heeft. Dit is uiteraard logisch nu deze laatste het appartement slechts huurt en dus niet gerechtigd is om op eigen houtje te verzoeken om dergelijke ingrijpende wijzigingen aan te laten brengen. De huurder zal dus steeds via de verhurende mede-eigenaar moet passeren indien hij graag tot installatie van een laadpaal zou laten overgaan.

 

De te doorlopen procedure

Als mede-eigenaar zijn er daarbij twee mogelijke manieren om de overige belanghebbenden (mede-eigenaars/syndicus) in kennis te stellen van zijn/haar intentie of die van zijn/haar huurder tot het plaatsen van een laadpaal.

Ofwel is er geen VME en richt de mede-eigenaar die tot plaatsing van een laadpaal wil overgaan een aangetekend schrijven aan de andere mede-eigenaars ofwel is er wel een VME en richt de mede-eigenaar een (aangetekend) schrijven aan de syndicus waarin men zijn/haar intenties of van diens huurder kenbaar maakt. In beide gevallen dient dit minstens twee maanden voor aanvang van de werken te gebeuren.

Als de vraag aan de syndicus gericht wordt, last deze laatste idealiter een (bijzondere) algemene vergadering in om de mede-eigenaars toe te laten hierover standpunt in te nemen.

 

De stemming

Er dient gestemd te worden bij gewone meerderheid (50% + 1) en dit binnen de twee maanden na ontvangst van het (aangetekend) schrijven van de mede-eigenaar. Indien de VME dus niet akkoord gaat met het verzoek, dient zij protest te uiten binnen deze twee maanden die als vervaltermijn geldt. Een laattijdig protest zal niet aanvaard worden.

Een eventueel protest dient vanzelfsprekend steeds gemotiveerd te worden. Het spreekt voor zich dat enkel een rechtmatig belang een protest kan verantwoorden. Bijvoorbeeld het feit dat reeds in de nodige infrastructuur voorzien zou zijn, dat de VME met zware, onnodige kosten opgezadeld zou worden, dat er schade aan de gemeenschappelijke delen aangericht zou worden,…

De mede-eigenaar die om plaatsing verzocht en die niet akkoord gaat met dit protest, kan de discussie nog steeds voorleggen aan de vrederechter.

Wanneer er echter geen protest volgt of er tijdig een akkoord wordt gecommuniceerd, dienen de werken binnen de zes maanden na verzending van het (aangetekend) schrijven aangevat te worden.

 

De gevolgen

De kosten voor de aanleg van de leidingen en kabels zijn voor diegene die ze wil aanleggen. Normaal zijn de kosten dus niet voor rekening van de VME (zie verder). De VME kan op haar beurt dan wel geen vergoeding vragen van de mede-eigenaar omdat deze de kabels mag leggen. De installatie wordt dus wel degelijk privatief en  dus niet gemeenschappelijk. Als de VME of de overige mede-eigenaars echter zouden beslissen om de werken zelf uit te voeren, wordt de installatie uiteraard wel gemeenschappelijk omdat ze de werken in dat geval ook zelf dienen te financieren.

Heeft u vragen over elektrische laadpalen? Neem dan zeker contact op met onze specialisten appartementsrecht zodat wij u op maat kunnen adviseren. Ook voor al uw andere vragen met betrekking tot appartementsrecht kan u bij ons terecht.

 

Sid Van Wellen & Ilse De Geyter

Ilse De Geyter

Ilse De Geyter is in de expertise bouw- en vastgoedrecht actief in bouwgeschillen en huur verhuur van onroerend goed. Haar directe communicatie, daadkracht en persoonlijke ervaring in eigen bouwprojecten komen van pas bij (zowel minnelijke als gerechtelijke) expertises en de opvolging van bouwgeschillen. Zij staat verschillende cliënten bij in de huur verhuur van vastgoed. In de expertise ondernemingsrecht is zij actief in contractenrecht, commerciële geschillen, tuchtrecht en incasso.

Zij is proactief, direct, resultaatgericht en nabij in de uitvoering.