Naar aanleiding van de wet van 21 december 2013 inzake de financiering voor KMO’s zijn recentelijk heel wat geschillen beslecht voor de rechtbanken met betrekking tot de wederbeleggingsvergoeding. Deze wet past de beperking van de wederbeleggingsvergoeding tot 6 maanden intrest, zoals deze voor de lening op intrest van oudsher voorzien is in artikel 1907bis B.W., nu ook toe op de kredietopening. De lening en kredietopening zijn twee figuren die dicht tegen elkaar aanleunen doch fundamenteel verschillend zijn. Het is van belang een onderscheid tussen de twee te maken. Voor de lening op intrest geldt artikel 1907bis B.W. dat de wederbeleggingsvergoeding altijd beperkt tot 6 maanden intrest. Deze grens wordt ook voorzien door de wet van 21 december 2013 in geval van kredietopening, maar slechts voor kredieten gesloten na 10 januari 2014. Voor andere kredietopening is een onbegrensde wederbeleggingsvergoeding in principe mogelijk. Het belangrijkste kenmerk om te bepalen of er sprake is van een lening dan wel een kredietopening is de vrijheid van de kredietnemer om zijn krediet op te nemen en terug te betalen naar eigen goeddunken. Deze vrijheid ontbreekt bij de lening. In combinatie met andere kenmerken, zoals bijvoorbeeld de al dan niet eenmalige opname, dient de rechter in concreto het krediet te (her)kwalificeren. De benaming die de partijen aan het krediet gegeven hebben, is daarbij van geen belang.
Expertise
Vastgoed-en bouwrecht
Aanneming
Koop
Huur
Zakelijke rechten (erfpacht, opstal, vruchtgebruik)
Mede-eigendom
Vastgoedbemiddeling en rentmeesterschap
Burenhinder
Gemene muur
Plannen, aanvragen en vergunningen
Overheids- en omgevingsrecht
Omgeving (ruimtelijke ordening, stedenbouw en milieu)
Onteigening
Overheidsaansprakelijkheid
Overheidsopdrachten
Overheidspersoneel
Grondrechten
Werking van de overheid
Geschillen van bestuur
Public affairs (belangenbehartiging)