19 september 2024
Nieuwe regelgeving vanaf 1 januari 2025 voor ondernemingen die vaak samenwerken met onderaannemers
Vanaf 1 januari 2025 treedt een nieuwe wet in werking, dewelke onderaannemers principieel verbiedt om werk dat zij hebben aangenomen, volledig uit te besteden aan andere onderaannemers. Het doel van deze regelgeving is om wantoestanden op de arbeidsmarkt aan te pakken, zoals onder meer illegale tewerkstelling en sociale dumping, vooral binnen de bouwsector, maar ook in andere gerelateerde sectoren, zoals de vleesnijverheid en de verhuissector. U leest alles over deze wijzigingen in deze blog.
Wat verandert er concreet?
In de bouwsector wordt men vaak geconfronteerd met verschillende niveaus van subcontractanten. Dit leidt er vaak toe dat de bouwheer het overzicht verliest over de ondernemingen en werknemers die het werk uiteindelijk uitvoeren. Maar niet alleen voor de bouwheer kan dit negatieve gevolgen hebben, maar ook voor de werknemers zelf. Op deze manier wordt immers sociale dumping in de hand gewerkt en heeft men een minder goed zicht op de arbeidsomstandigheden waarin er gewerkt wordt.
Het zijn precies deze verslechterende arbeidsomstandigheden die de wetgever ertoe geleid hebben om in te grijpen. De wetgever wou immers voorzien in een systeem of een regel waardoor er meer controle is op de bescherming van de werknemers.
Concreet zullen onderaannemers niet langer toegestaan zijn om de uitvoeringswerkzaamheden die zij aannemen in hun volledigheid verder uit te besteden. Zij mogen ook niet louter en alleen de coördinatie van de werken behouden, zonder een daadwerkelijke bijdrage te leveren aan de uitvoering van de betreffende werken.
Voor de verhuissector voorziet de nieuwe wet overigens ook in een bijkomende drempel. In deze sector zal er vanaf 1 januari 2025 een beperking tot drie niveaus van onderaanneming gelden, tenzij een koninklijk besluit zou worden aangenomen waarin een afwijking wordt voorzien. De verhuissector zal vanaf 1 januari 2025 ook een gelijkaardige regeling krijgen als in de bouwsector, waarbij eveneens een hoofdelijke aansprakelijkheid tot betaling van loonschulden en sociale schulden van de onderaannemer van toepassing zal zijn.
Bestaan er uitzonderingen?
Er zijn geen uitdrukkelijke uitzonderingen opgenomen in de nieuwe wetgeving, maar wie de wettekst zorgvuldig leest, zal merken dat het verbod niet zo streng geïnterpreteerd moet worden dan initieel gedacht.
De wetgever verbiedt immers niet dat hoofdaannemers nog onderaannemers inschakelen. Dit mag ook na de wetswijziging uiteraard nog altijd. De hoofdaannemer mag nog steeds onderaannemers inschakelen en onderaannemers mogen nog steeds een deel van hun werk uitbesteden, maar enkel voor zover het niet het geheel van de overeengekomen werkzaamheden betreft.
Een hoofdaannemer van een kantoorgebouw mag bijvoorbeeld een onderaannemer inschakelen om het sanitair gedeelte voor zijn rekening te nemen en deze onderaannemer mag op zijn beurt nog steeds een gespecialiseerde onderaannemer inschakelen voor bijvoorbeeld de betegeling van het sanitair gedeelte, op voorwaarde dat minstens een deel van het sanitair gedeelte door de onderaannemer wordt uitgevoerd.
Welke sancties worden er gekoppeld aan een overtreding van de nieuwe wet?
Indien u als onderneming het principiële verbod zou schenden, dan worden er zware sancties aan gekoppeld. Het Sociaal Strafwetboek werd in dat kader aangepast en een schending zal worden beschouwd als een inbreuk van niveau 4 (dit is het hoogste niveau), waardoor er gevangenisstraffen en geldboeten tot wel 48.000 EUR kunnen worden opgelegd. Daarnaast kunnen ook de werknemers bepaalde schadevergoedingen vorderen, waardoor de kostprijs van een eventuele schending van het principiële verbod bijzonder hoog kan oplopen.
Voorlopig is het nog koffiedik kijken hoe de sociale inspecties en de rechtbanken zullen kijken naar de nieuwe regelgeving en dus zullen omgaan met dergelijke inbreuken na 1 januari 2025.
Welke acties kan u ondernemen?
De wet wordt beschouwd als een wet van openbare orde. Dit wil zeggen dat de wet niet op contractuele wijze kan worden uitgesloten en dat de wet steeds voorrang zal hebben op de overeenkomsten die werden gesloten. Men kan met andere woorden geen clausule bedingen waarin gesteld wordt dat de onderaannemer de volledige opdracht mag uitbesteden aan een andere onderaannemer, zelfs niet indien de coördinatie van de opdracht volledig bij de eerste onderaannemer zou blijven.
Op deze manier tracht de wetgever de zogenaamde financiële onderaanneming in te perken en overbodige niveaus in de keten van onderaanneming te laten verdwijnen.
Onderaannemers zouden eventueel wel kunnen overwegen om de partijen, waaraan zij een deel van de werkzaamheden willen uitbesteden, onmiddellijk bij de hoofdovereenkomst te betrekken zodat er transparantie komt in de wijze waarop er wordt gewerkt. Uiteindelijk is dit ook een van de doelstellingen van de wetgever.
Het is dan ook van essentieel belang dat alle betrokken partijen in de bouwsector, verhuissector of de sector van de vleesnijverheid zich bewust zijn van deze nieuwe regelgeving en de invloed die het zal hebben op de manier waarop opdrachten worden uitgevoerd en de onderneming werkt. Ondernemingen zullen zich moeten aanpassen aan deze nieuwe juridische realiteit om inbreuken te vermijden. Tegen 1 januari 2025 moet men ten laatste in regel zijn met de nieuwe wetgeving.
Indien u nog vragen zou hebben omtrent onderaanneming en/of de verplichtingen die voortvloeien uit de nieuwe wetgeving, kan u steeds terecht bij onze specialisten arbeidsrecht.
Maxime Jeanray & Jana Kern