19 juli 2024
De bevoegdheid van curatoren inzake het verderzetten van gedingen na het arrest van het Hof van Cassatie dd. 25/01/2024
Begin dit jaar heeft het Hof van Cassatie zich uitgesproken over de bevoegdheid van curatoren betreffende de voortzetting van lopende gerechtelijke procedures tijdens een faillissementsprocedure (Arrest Hof van Cassatie dd. 25/01/2024).
Het Hof oordeelde dat de curator verplicht is een lopend gerechtelijk geding voort te zetten als de schuldvordering van de schuldeiser niet door hem wordt aanvaard bij de eerste verificatie van schuldvorderingen. Echter, het Hof benadrukte dat de curator, onder toezicht van de rechter-commissaris, later wel de discretionaire bevoegdheid heeft om het geding stop te zetten in het belang van de boedel. Dit arrest verwerpt daarmee de beslissing van de appelrechter die de curator verplichtte het geding voort te zetten, en stelt dat de rechter niet kan ingrijpen in het beheer van de curator en hem niet kan verplichten een lopend geding voort te zetten.
Het verderzetten van gedingen door de curator gedurende het faillissement
Wat zegt de wet?
Voormeld arrest heeft betrekking op het voormalig artikel 63bis van de faillissementswet, maar kan naar analogie worden toegepast op het huidige artikel XX.119 van het Wetboek van Economisch Recht (‘WER’).
Het artikel 63bis faillissementswet bepaalde dat “alle gedingen met betrekking tot de boedel, aanhangig op datum van het faillissement, waarin de gefailleerde betrokken is, van rechtswege geschorst worden totdat aangifte van de schuldvordering is gedaan. Zij blijven geschorst tot na de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie, tenzij de curator de gedingen hervat in het belang van de boedel. Indien de aldus ingediende schuldvordering in het eerste proces-verbaal van verificatie wordt aanvaard, worden de voormelde hangende gedingen zonder voorwerp. Indien de aldus ingediende schuldvordering in het eerste proces-verbaal van verificatie wordt betwist of aangehouden, dan wordt de curator verondersteld de hangende gedingen te hervatten, minstens voor de beslechting van het betwiste of aangehouden gedeelte.”
Ook artikel XX.119 WER heeft voormelde tekst overgenomen, met dien verstande dat de curator slechts wordt verondersteld een hangend geding te hervatten indien de aldus ingediende schuldvordering in het tweede proces verbaal van verificatie wordt betwist of aangehouden.
Wat gebeurt er in de praktijk?
De gefailleerde probeert soms de curator te overtuigen om lopende procedures voort te zetten of nieuwe procedures te starten, zelfs als deze weinig kans van slagen hebben, met als doel het nettopassief zo laag mogelijk te houden.
Waarom gebeurt dit? Soms verwart de gefailleerde zijn eigen belang met dat van de schuldeisers en dringt hij erop aan dat de curator alle mogelijke juridische stappen onderneemt, zelfs als deze geen kans op succes hebben.
De curator moet daarom een evenwicht vinden tussen het streven naar een zo laag mogelijk nettopassief en het vermijden van zinloze procedures die strijdig zijn met de economische openbare orde en de belangen van de schuldeisers.
Gevolg van het arrest?
Voormeld arrest had betrekking op de situatie waarbij in het tweede proces-verbaal van verificatie van schuldvorderingen een schuldvordering van een beweerde schuldeiser “aangehouden” bleef, wat conform artikel 63bis faillissementswet veronderstelt dat de curator het geding dient te hervatten. De curator besloot echter om de procedure niet verder te zetten, ondanks de initiële aanhouding van de schuldvordering. De appelrechter oordeelde dat de curator verplicht is de procedure voort te zetten, maar het Hof van Cassatie heeft uiteindelijk dit onderdeel verworpen. Het Hof stelt dat de curator, onder toezicht van de rechter-commissaris, de discretionaire bevoegdheid heeft om een hangende procedure niet verder te zetten in het belang van de boedel, en dat de rechter niet kan ingrijpen in het beheer van de curator. Dit arrest benadrukt dat het louter aanhouden van een schuldvordering niet automatisch betekent dat de curator verplicht is de procedure voort te zetten.
De curator beslist bijgevolg autonoom over het al dan niet verderzetten van gedingen en is niet gebonden door het oordeel van de gefailleerde of de rechter. Een curator wordt net aangesteld om onafhankelijk een oordeel te vellen en te handelen in het collectieve belang en niet slechts het individuele belang van de gefailleerde.
Grenzen aan de besluitvorming van de curator?
De curator heeft uiteraard geen onbeperkte vrijheid en kan niet zomaar naar eigen goeddunken handelen, zonder enige verantwoording af te leggen.
De curator dient namelijk verantwoording af te leggen voor zijn handelingen aan de schuldeisers (artikel XX.170 WER). Vervolgens oordeelt de rechtbank of de curator correct gehandeld heeft tijdens zijn vereffeningsbewind, rekening houdend met alle concrete omstandigheden.
Heeft u vragen? Neem dan zeker contact op met onze gespecialiseerde advocaten zodat wij u op maat kunnen adviseren. Ook voor al uw andere vragen met betrekking tot het ondernemingsrecht en vennootschapsrecht kan u bij ons terecht.
Frederic Rosiers en Justine Heureux