7 maart 2024
Versnelling van procedures met betrekking tot windturbines en complexe projecten
Twee weken geleden gaf de Vlaamse decreetgever te kennen de annulatieprocedure bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen te willen versnellen in het windturbinecontentieux. Vorige week diende de Vlaamse decreetgever een ander ontwerp van decreet in waarbij de bevoegdheid om kennis te nemen van beroepen tegen voorkeursbesluiten wordt overgeheveld van de Raad van State naar de Raad voor Vergunningsbetwistingen, en tegelijkertijd de behandelingstijd van het beroep aanzienlijk wordt ingekort.
Deze blog somt de voornaamste wijzigingen op die de decreetgever wenst door te voeren met het ontwerp van “decreet tot wijziging van het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges en het decreet van 25 april 2014 betreffende complexe projecten, wat betreft het optimaliseren van de regelgeving inzake complexe projecten”.
Let op: dit betreft slechts een ontwerp. Wij volgen de evolutie verder voor u op.
Uitbreiding bevoegdheid Raad voor Vergunningsbetwistingen
Het “voorkeursbesluit”
Voor projecten van groot maatschappelijk en ruimtelijk-strategisch belang werden in het decreet van 25 april 2014 betreffende complexe projecten drie beslissingsmomenten verankerd: de startbeslissing, het voorkeursbesluit en het projectbesluit. Een procesnota dient over de samenhang tussen deze drie beslissingen te waken.
Het voorkeursbesluit is de beslissing die tot stand komt na het uitvoeren van een alternatievenonderzoek. Dit onderzoek wordt afgesloten met een alternatievenonderzoeksnota.
In het voorkeursbesluit wordt een definitieve keuze gemaakt voor één alternatief, dat dan nadien verder zal worden uitgewerkt. Het is op basis van het alternatievenonderzoek en het voorkeursbesluit dat dan een projectbesluit wordt genomen met de definitieve planologische en vergunningsmatige effecten.
In het Decreet Complexe Projecten heeft de decreetgever ervoor gekozen dat het beroep tegen een definitief vastgesteld projectbesluit geen betrekking meer kan hebben op de inhoud en de rechtsgevolgen van het voorkeursbesluit. Daaruit volgt dat eens de beroepstermijn tegen het voorkeursbesluit is verstreken, de inhoud ervan niet meer kan worden aangevochten door het projectbesluit aan te vechten.
Nieuwe bevoegdheid Raad voor Vergunningsbetwistingen
Op heden kunnen zowel het voorkeursbesluit als het projectbesluit aangevochten worden bij de Raad van State. Deze bevoegdheid van de Raad van State zal uiterlijk op 31 december 2024 overgeheveld worden naar de Raad voor Vergunningsbetwistingen.
Omwille van het groot maatschappelijk en ruimtelijk-strategisch belang van complexe projecten wordt nu in het DBRC-decreet (het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges) opgenomen dat de Raad voor Vergunningsbetwistingen de beroepen die ingesteld worden tegen voorkeursbesluiten bij voorrang dient te behandelen, en dit binnen een ordetermijn van zes maanden.
De versnelde annulatieprocedure tegen het voorkeursbesluit moet voorkomen dat het nemen van een definitief projectbesluit niet nodeloos wordt vertraagt. Complexe projecten in de zin van het decreet zijn projecten van groot maatschappelijk en ruimtelijk strategisch belang. Om die reden wenst de decreetgever dat deze beroepen prioritair worden behandeld binnen het beperkte tijdsbestek van zes maanden.
Het versnellen van de annulatieprocedure gebeurt door de verzoekende partij niet langer een termijn te verlenen voor het indienen van een schriftelijk weerwoord na het schriftelijk antwoord van de verweerder.
De Raad van State merkte op dat er geen redelijke verantwoording wordt gegeven om aan de verzoekende partij deze procedurele waarborg te ontnemen. In de reguliere procesvoering krijgt de verzoekende partij een termijn om een standpunt te kunnen innemen nadat ze kennis heeft kunnen nemen van het administratief dossier en de antwoorden van de verwerende partij die op dat administratief dossier steunen. De Raad van State stelt vast dat de decreetgever daardoor ingrijpt in de wapengelijkheid tussen de partijen ten nadele van de verzoekende partij.
Volgens de Raad van State is deze verkorte annulatieprocedure onverzoenbaar met het recht op tegenspraak en de wapengelijkheid zoals neergelegd in het Verdrag van Aarhus, het Verdrag betreffende de Europese Unie, het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie en de project-MER-richtlijn. Aldus zou er volgens de Raad van State toch een mogelijkheid tot schriftelijke repliek moeten worden voorzien in de procedure.
Om deze reden heeft de decreetgever het ontwerp van decreet aangepast en werd de mogelijkheid ingelast voor de partijen om te vragen het beroep te behandelen conform de reguliere annulatieprocedure. Evenwel is de verplichting voor de Raad voor Vergunningsbetwistingen om een arrest te vellen binnen een ordetermijn van zes maanden na de neerlegging van het verzoekschrift behouden.
Dit is niet het enige ontwerp van decreet waarbij de Vlaamse wetgever de Raad voor Vergunningsbetwistingen een behandeling bij voorrang oplegt van bepaalde dossiers en waarbij de behandelingstermijn aanzienlijk wordt ingekort. Er kan in deze context ook verwezen worden naar het ontwerp van decreet dat een week eerder ingediend werd op 19 februari 2024. Ook daarin voorziet de wetgever in een behandeling bij voorrang door de Raad voor Vergunningsbetwistingen van procedures die betrekking hebben op de inplanting van windturbines. Hier is voorzien in een ordetermijn van negen maanden. (zie het Ontwerp van decreet tot wijziging van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges, en het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, wat betreft de inplanting van windturbines)
Inhoudelijke aanvullingen van het decreet complexe projecten
Ook het decreet complexe projecten aangepast om de procedures te optimaliseren en de realisatie van de complexe projecten te versnellen.
Het ontwerp voorziet onder meer in volgende regelingen:
- In de procesnota worden de procesverantwoordelijke en de bij de beoordeling van de complexe projecten verantwoordelijke actoren niet langer vermeld.
- In de onderzoeksfase wordt de inhoud en het niveau van detail waaraan de alternatievenonderzoeksnota moet beantwoorden aangepast. Detaillering in het onderzoek die niet van belang is
bij het te nemen voorkeursbesluit wordt verschoven naar de fase van de uitwerking van het project. De reikwijdte en het niveau van detail waaraan een plan MER dient te beantwoorden zal in functie daarvan worden aangepast.
- Bij het bepalen van de inhoud van het plan MER zal ook de alternatievenonderzoeksnota mee betrokken dienen te worden. Er zal eveneens rekening moeten gehouden worden met de adviezen en de opmerkingen van het publiek en met de beslissing van de bevoegde dienst voor milieueffectenrapportage.
- In de onderzoeksfase en in de uitwerkingsfase wordt ook de informatie die de procesverantwoordelijke dient te bezorgen aan de adviesinstanties aangepast.
- Er wordt bepaald of de inzage van het ontwerp van voorkeursbesluit en van het ontwerp van plan-MER en van het ontwerp van projectbesluit tijdens het openbaar onderzoek analoog of digitaal moet gebeuren.
- In de uitwerkingsfase wordt de inhoud van de projectonderzoeksnota gewijzigd. Tevens wordt bepaald wanneer deze nota kan gelden voor verschillende projectbesluiten.
- Het gemeentewegendecreet wordt op het voorafgaande afgestemd, zodat geen beslissing van de gemeenteraad meer nodig is.
Bent u betrokken bij de realisatie van complexe projecten of windturbineprojecten, en wenst u bijstand in het doorlopen van de administratieve of jurisdictionele procedure? Contacteer dan zeker één van onze specialisten omgevingsrecht.