30 september 2022
De vergunning van windturbines in Vlaanderen: een nieuwe wind.
Vanaf 1 september 2022 zullen vergunningsaanvragen voor windturbines vanaf 1.500 kW steeds behandeld worden door de Vlaamse Regering. Voordien hadden ook de provinciebesturen een bevoegdheid op het vlak van vergunningen voor windturbines. Vanwaar deze ommekeer?
Bevoegdheidsverdeling
Oude regelgeving
De bevoegdheidsverdeling inzake de omgevingsvergunning voor windturbines zoals die gold voor 1 september 2022 was tamelijk ingewikkeld. Verschillende overheden waren namelijk bevoegd, naargelang het specifieke karakter van het windturbineproject.
De bevoegdheidsverdeling in graad van eerste aanleg zag er als volgt uit:
- een omgevingsvergunning voor windturbineprojecten met een vermogen van minder dan 1.500 kW (per turbine) wordt verleend door het college van burgemeester en schepenen;
- een omgevingsvergunning voor windturbineprojecten met een vermogen van meer dan 1.500 kW (per turbine) wordt verleend door de Vlaamse regering als het project zich bevindt binnen de zeehavengebieden of als het gaat om projecten vanaf vijf turbines;[1]
- een omgevingsvergunning voor windturbineprojecten met een vermogen van meer dan 1.500 kW (per turbine) wordt verleend door de deputatie als het project zich bevindt buiten havengebieden of als het gaat om projecten tot vier turbines.[2]
Tegen een beslissing over een omgevingsvergunning voor windturbines bestond ook een administratief beroep. De bevoegde overheid was dan de overheid die één bestuursniveau hoger staat. Enkel wanneer de beslissing in eerste aanleg werd genomen door de Vlaamse regering bestond er dus geen administratieve beroepsmogelijkheid.
Nieuwe regelgeving
Die bevoegdheidsverdeling heeft de Vlaamse regering nu gewijzigd, in een besluit van 10 juni 2022.[3] Het bestaande onderscheid naar ligging in zeehavengebied of het aantal windturbines wordt afgeschaft en alle omgevingsvergunningen van meer dan 1.500 kW zullen worden beoordeeld door het Vlaamse Gewest. Het lokale niveau, met name het college van burgemeester en schepenen, blijft wel nog bevoegd om te oordelen over windturbines van minder dan 1.500 kW.
Dat de vergunningsprocedure voor grote windturbines naar het Vlaamse niveau wordt geschoven is enigszins verrassend. In het regeerakkoord van de Vlaamse regering wordt immers de wens uitgedrukt om meer bevoegdheid te leggen bij de lokale besturen.
“Wij passen de regelgeving m.b.t. de ruimtelijke impact voor het plaatsen van windmolens aan en leggen de bevoegdheid hieromtrent bij de lokale besturen.”
Dat plan werd op veel kritiek onthaald. Er werd door verschillende stemmen in de rechtsleer,[4] alsook in de energiesector zelf net gepleit voor een bottom-up overheveling van de bevoegdheid van de deputatie naar het Vlaamse niveau. Die kritiek kreeg duidelijk gehoor want ten gevolge van de nieuwe regelgeving zullen voortaan alle aanvragen inzake grote windmolenprojecten behandeld worden op Vlaams niveau.
Evaluatie van de nieuwe bevoegdheidsverdeling
Doelstellingen van de nieuwe regeling
Vlaams minister van Omgeving en Energie Zuhal Demir stelt dat de bevoegdheidsverschuiving zorgt “voor duidelijkheid en eenvormigheid, maar ook voor een tijdswinst van 6 tot 9 maanden voor hernieuwbare energieprojecten”.
Het feit dat alle vergunningsaanvragen voor windturbines van meer dan 1.500 kW op eenzelfde niveau terecht komen leidt inderdaad tot meer duidelijkheid en eenvormigheid.
De tijdswinst is volgens de minister gelegen in het feit dat er nu geen administratieve beroepsprocedure meer mogelijk is tegen beslissingen van het provinciaal niveau. De gewijzigde bevoegdheidsverdeling, waarbij alle aanvragen meteen worden behandeld door de Vlaamse regering, zorgt ervoor dat dit verdwijnt. De enige beroepsmogelijkheid is thans de Raad voor Vergunningsbetwistingen.
Ten gevolge van het verdwijnen van de administratieve beroepsprocedure zouden er dus sneller en meer windturbineprojecten vergund moeten geraken. Dat de vergunningsprocedure voor windturbines zou worden versneld is op zich een goede zaak.
Kritiek op de nieuwe regeling
Tegen de beslissingen van de Minister staat nog wel een beroep open bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen. De Raad is evenwel een rechterlijk orgaan, dat enkel een juridische toets kan maken en enkel kan oordelen over de wettigheid van een vergunningsaanvraag. Het is thans dus niet meer mogelijk een beroep in te stellen waarbij zowel de legaliteit als de opportuniteit zullen worden onderzocht. Dat stuit bij sommigen op kritiek. De mogelijkheid om bezwaren te uiten wordt zo verkleind, wat tot een vermindering van het draagvlak kan leiden.
De beslissing om de bevoegdheid thans bij het Vlaamse niveau te leggen wordt ook op andere punten bekritiseerd. Zo zouden de provincies net meer expertise hebben omdat zij doorheen de jaren geïnvesteerd hebben in het leggen van contacten en het ontwikkelen van strategische kaders. Die kennis dreigt volgens sommigen verloren te gaan wanneer de provincies hun bevoegdheid verliezen aan het Vlaamse niveau. Anderzijds steunden de provinciale beslissingen net op adviezen die op Vlaams niveau verleend werden. In die zin zou er niet echt sprake zijn van een groot verlies aan expertise.
De bevoegdheidsherverdeling zorgt er in elk geval voor dat de tegenkanting die er bij sommige provincies bestaat tegen windmolenprojecten deels wordt gecounterd.[5] Zij hebben geen bevoegdheid meer om de aanvraag te beoordelen en moeten ondergaan wat de Vlaamse Regering beslist. De vraag is of dat een goede zaak is. Windturbineprojecten hebben net een sterke lokale impact, waardoor het volgens critici cruciaal is om aanvragen hieromtrent op het meest lokale niveau te behandelen.
Conclusie
In navolging van een Besluit van de Vlaamse Regering worden alle vergunningsaanvragen voor windturbines vanaf 1.500 kW sinds 1 september 2022 op Vlaams niveau behandeld. De bevoegdheidsherverdeling zorgt in elk geval voor meer duidelijkheid en eenvormigheid in de procedure. Evenwel zijn er mogelijk ook enkele nadelige aspecten verbonden aan de nieuwe regeling.
De vraag is of de nieuwe bevoegdheidsverdeling ook zal zorgen voor een aanzienlijke toename van het aantal (goedgekeurde) aanvragen voor windturbines. De verdwijning van het administratief beroep zal de procedure allicht versnellen, al blijft de (lang) aanslepende procedure voor de Raad voor Vergunningsbetwistingen nog steeds een hinderpaal. Zal de nieuwe bevoegdheidsverdeling dan ook effectief een bijdrage kunnen leveren aan de broodnodige investering in hernieuwbare energie? Dat zal nog moeten blijken. Wij blijven het in ieder geval voor u opvolgen.
Heeft u vragen over de vergunningsprocedure van windturbineprojecten en/of de nieuwe bevoegdheidsregeling hieromtrent? Neem dan zeker contact op met onze specialisten omgevingsrecht zodat wij u op maat kunnen adviseren.
Contacteer een advocaat omgevingsrecht
Reiner Tijs en Robin Madereel
[1] Bijlage 1 B.Vl.Reg. 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten ter uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, BS 4 maart 2015 (hierna: aanwijzingsbesluit).
[2] Bijlage 2 Aanwijzingsbesluit
[3] Zie hiervoor B.Vl.Reg. tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten ter uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
[4] L. DE BRUCKER, De vergunning van windturbines in het Vlaams Gewest, Mortsel, Intersentia, 2021, 771- 772.
[5] L. DE BRUCKER, “De omgevingsrechtelijke bevoegdheidsverdeling inzake onshore windenergie”, TROS 2022, afl.106, (158) 166.