6 januari 2021
Nieuwe tuchtsanctie voor Reuzegommers: gaat de KUL haar boekje te buiten of niet?
Reuring, ophef en consternatie alom toen bekend geraakte dat de Reuzegommers betrokken bij het overlijden van Sanda Dia door de KU Leuven slechts een maatschappelijke taakstraf van 30 uur en een verhandeling over de geschiedenis van dooprituelen opgelegd kregen. Recent legde de KU Leuven enkele van deze studenten nog een bijkomende tuchtsanctie op, met name de schorsing. Kan dat zomaar en zo ja, onder welke voorwaarden?
Non bis in idem: geen dubbele bestraffing
Volgens het algemeen rechtsbeginsel non bis in idem, kan niemand tweemaal gestraft worden met sancties van dezelfde aard voor hetzelfde feit. Volgens vaststaande rechtspraak belet dit beginsel echter niet dat dezelfde feiten zowel tot een strafrechtelijke sanctie en een tuchtrechtelijke sanctie leiden, minstens zolang de tuchtprocedure niet de kenmerken heeft van een “strafrechtelijke procedure” in het licht van de rechtspraak van het EHRM (RvS 17 december 2014, nr. 229.581). Maar kan eenzelfde feit tweemaal tuchtrechtelijk bestraft worden?
Gaat het om dezelfde feiten?
De Raad van State oordeelde dat het non bis in idem-beginsel ook geldt in louter tuchtrechtelijke aangelegenheden (RvS 14 januari 2008, nr. 178.526). Bijgevolg kan iemand voor dezelfde feiten niet nogmaals een tuchtsanctie worden opgelegd (RvS 26 september 2005, nr. 149.347).
Het belang van de woorden ‘dezelfde feiten’ wordt duidelijk in een uitspraak van de Raad van de Orde van Advocaten te Gent van 21 maart 2018. Daarin oordeelde de Raad dat een tuchtrechtelijke beslissing tuchtrechtelijk gezag van gewijsde geniet. Dit betekent dat de tuchtoverheid die de tuchtbeslissing heeft genomen, zich niet opnieuw mag uitspreken over dezelfde feiten. Volgens de Raad verhindert zulks echter niet dat een nieuwe tuchtstraf wordt opgelegd wegens feiten die de eerder tuchtrechtelijk gesanctioneerde feiten komen aanvullen, verzwaren of voortzetten.
Opsplitsen van de feiten in verschillende kwalificaties
Daarnaast kan een tuchtoverheid de feiten die aanleiding geven tot de tuchtprocedure op verschillende wijzen kwalificeren en bestraffen, zonder daarbij het non bis in idem-beginsel te schenden. Elke onderscheiden tuchtinbreuk kan aldus apart gesanctioneerd worden.
Intrekken van de oorspronkelijke beslissing
Ten slotte wordt algemeen aangenomen dat een tuchtoverheid zonder afbreuk te doen aan het non bis in idem-beginsel de oorspronkelijke beslissing waarin zij een tuchtsanctie oplegde kan intrekken en vervolgens een nieuwe beslissing kan nemen waarin een tuchtsanctie wordt opgelegd. Bestuurlijke rechtshandelingen die geen rechten verlenen, zoals tuchtstraffen, kunnen immers steeds worden ingetrokken indien de overheid oordeelt dat dit noodzakelijk is in het algemeen belang.
Men zou echter kunnen argumenteren dat de beslissing die een tuchtsanctie oplegt op grond van het non bis in idem-beginsel de rechtsonderhorige het recht verleent om geen tweede maal gesanctioneerd te worden. In dit geval, is de intrekking niet mogelijk indien de beslissing wettig is.
In de hypothese dat de beslissing waarbij een tuchtsanctie werd opgelegd geen rechten verleent, stelt de vraag zich echter in hoeverre de intrekking van die beslissing überhaupt mogelijk is, indien de sanctie die werd opgelegd middels de oorspronkelijke -en ondertussen ingetrokken- tuchtbeslissing reeds werd uitgevoerd. Indien de tuchtoverheid een nieuwe sanctie zou opleggen, zou dit immers betekenen dat men de facto tweemaal gesanctioneerd kan worden voor dezelfde feiten. In dat opzicht, is het ons inziens aangewezen dat de tuchtoverheid bij haar nieuwe beslissing alleszins rekening houdt met de reeds uitgevoerde, doch ingetrokken sanctie. Er anders over oordelen, zou immers tot gevolg hebben dat het non bis in idem-beginsel volledig ondermijnd kan worden door de leer van de intrekking van bestuurshandelingen.
De vraag of de intrekking mogelijk is, zal aldus steeds in concreto moeten worden afgewogen in het licht van het opzet van het non bis in idem-beginsel.
Conclusie
Gelet op het bovenstaande, is het aldus mogelijk dat de KU Leuven rechtmatig de schorsing heeft opgelegd aan enkele van haar studenten die betrokken waren bij de tragische dood van Sanda Dia. Zo zou de KU Leuven de feiten in haar laatste tuchtbeslissing op een andere wijze kunnen kwalificeren dan in de eerste beslissing om aldus een bijkomende sanctie te rechtvaardigen.
Daarnaast kan de universiteit, die als burgerlijke partij inzage kreeg in het strafdossier, oordelen dat er sprake is van feiten die de eerder tuchtrechtelijk gesanctioneerde feiten komen aanvullen, verzwaren of voortzetten.
Ook de intrekking van de oorspronkelijke tuchtsanctie is mogelijk, al zal de KU Leuven daarbij rekening moeten houden met het feit dat de sancties die destijds werden opgelegd vermoedelijk reeds uitgevoerd zijn.
Kortom, de nieuwe tuchtsancties voor de Reuzegommers zijn niet per definitie onwettelijk. Niettemin kan men zich terecht de vraag stellen of de KU Leuven er goed aan doet in het licht van de beginselen van behoorlijk bestuur om de betrokken studenten tot tweemaal toe te sanctioneren. Ten eerste, zou men kunnen stellen dat een normaal, zorgvuldige tuchtoverheid in staat zou moeten zijn om tuchtinbreuken te onderzoeken en desgevallend te sanctioneren in één tuchtprocedure. Ten tweede, dient een tuchtoverheid een (definitieve) beslissing te nemen binnen een redelijke termijn. Hoe langer de universiteit erover doet om zich finaal uit te spreken in dit dossier, hoe groter de kans dat deze verplichting geschonden is. Ten derde, is ook de rechtszekerheid niet gebaat bij een tweetraps-tuchtprocedure. De bijzondere aard van de tuchtprocedure maakt het belang van de rechtszekerheid des te groter.
Indien u nog vragen heeft over het onderwijsrecht (tuchtrecht, examenbetwistingen, inrichting van opleidingen,…), contacteer dan gerust mr. Geert de Hoon, mr. Laura Van Dooren en mr. Reiner Tijs.