4 december 2020
Het ene openbaar onderzoek is het andere niet bij afwijking van een BPA
Ingevolge artikel 4.4.9/1 VCRO mag het vergunningverlenende bestuursorgaan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van de stedenbouwkundige voorschriften van een bijzonder plan van aanleg, voor zover dit plan ouder is dan vijftien jaar op het ogenblik van de indiening van de aanvraag. Voormeld artikel bepaalt tevens dat een aanvraag tot afwijking onderworpen wordt aan een openbaar onderzoek.
Dit artikel is ingevoerd met de Codextrein op 30 december 2017. Artikel 4.4.9/1 VCRO is sedert de inwerkingtreding evenwel van toepassing op alle lopende aanvragen van stedenbouwkundige en omgevingsvergunningen en dus ook bij het hernemen van de administratieve beroepsperiode.
In een recent arrest van 12 november 2020 (RvVb-A-2021-0240) heeft de Raad voor Vergunningsbetwistingen verduidelijkt een wettige toepassing van artikel 4.4.9/1 VCRO vereist dat de aanvraag tot afwijking zélf aan een openbaar onderzoek onderworpen is.
De casus
Het betrof een zaak waarbij een stedenbouwkundige vergunning was afgeleverd door de vergunningverlenende overheid in tweede aanleg, met toepassing van artikel 4.4.9/1 VCRO. De vergunningverlenende overheid in tweede aanleg had een op grond van artikel 4.4.9/1 VCRO een afwijking verleend van een stedenbouwkundig voorschrift uit een bijzonder plan van aanleg dat op het moment van het indienen van de aanvraag reeds ouder was dan 15 jaar.
Met betrekking tot de in artikel 4.4.9/1 VCRO opgenomen verplichting om de aanvraag tot afwijking te onderwerpen aan een openbaar onderzoek had de vergunningverlenende overheid in tweede aanleg verwezen naar het openbaar onderzoek dat in eerste aanleg werd georganiseerd. Dit openbaar onderzoek had echter plaatsgevonden voor de inwerkingtreding van artikel 4.4.9/1 VCRO.
De Raad oordeelt dat uit artikel 4.4.9/1 VCRO evenwel volgt dat de aanvraag tot afwijking zelf aan een openbaar onderzoek onderworpen moet worden en dat het derhalve niet volstaat dat er destijds een openbaar onderzoek is georganiseerd. De artikelen 4.4.9/1 en 4.3.1, §1, eerste lid , 1°, c) VCRO, die zijn ingevoerd met de inwerkingtreding van de Codextrein op 30 december 2017, bevatten immers meer uitgebreide mogelijkheden tot afwijking van voorschriften in bijzondere plannen van aanleg en verkavelingsvergunningen. In casu had het openbaar onderzoek waarnaar werd verwezen evenwel plaatsgevonden voor de inwerkingtreding van deze afwijkingsmogelijkheid. De Raad overwoog dat eventuele belanghebbenden destijds niet hadden kunnen inschatten dat er inmiddels, door de wijziging van de wetgeving, meer verregaande afwijkingen mogelijk zouden zijn. Zij konden zich hier alleszins niet aan verwachten. Om die reden oordeelde de Raad dat de op grond van artikel 4.4.9/1 VCRO toegestane afwijking niet onderworpen is aan een openbaar onderzoek zoals dit artikel vooropstelt aangezien de afwijking zelf niet onderworpen werd aan het openbaar onderzoek dat destijds georganiseerd werd.
Bijgevolg oordeelde de Raad dat de vergunningverlenende overheid in tweede aanleg geen afwijking op de voorschriften van het BPA kon toestaan op grond van artikel 4.4.9/1 VCRO zonder een nieuw openbaar onderzoek te organiseren.
Moraal van het verhaal
Een afwijking op basis van artikel 4.4.9/1 VCRO kan uitsluitend worden toegestaan voor zover de afwijking zélf, in de omvang waarin ze wordt toegestaan, het voorwerp heeft uitgemaakt van een openbaar onderzoek. Eventuele belanghebbenden moeten de reikwijdte van de toegestane afwijking kunnen voorzien hebben tijdens het georganiseerde openbaar onderzoek.
Indien u hierover verdere vragen heeft, aarzelt u dan niet om ons te contacteren. Forum Advocaten volgt de ontwikkelingen inzake ruimtelijke ordening en stedenbouw op de voet.
Laura Van Dooren en Reiner Tijs