19 februari 2024

De persoonlijke prijs van bestuurderschap: hoe nieuwe wetgeving de verantwoordelijkheid van bestuurders vergroot.

Het wetsvoorstel, dat op 8 maart 2023 werd ingediend en betrekking heeft op Boek 6 (buitencontractuele aansprakelijkheid) van het Burgerlijk Wetboek, beoogt het einde van de quasi-immuniteit van de uitvoeringsagent.

Zodra de wet ingaat zal de automatische bescherming van de uitvoerder zoals een bestuurder, komen te vervallen. Benadeelde personen zullen voortaan bestuurders rechtstreeks kunnen aanspreken om de schade te vergoeden die uit een tekortkoming voortkomt.

De wet treedt volgens de verwachting in op 1 januari 2025.

Afschaffing van de quasi-immuniteit van de uitvoeringsagent

De quasi-immuniteit van de uitvoeringsagent is al decennialang een fundamenteel principe binnen het Belgische rechtssysteem. Deze regel stelt dat bestuurders van vennootschappen slechts in beperkte mate persoonlijk aansprakelijk zijn. Slechts indien er sprake is van een strafbaar feit kunnen derden (klanten) een bestuurder persoonlijk aansprakelijk houden voor een tekortkoming van de vennootschap.

Door de afschaffing van dit principe zal de uitvoeringsagent, ook bekend als de “hulppersoon” in het Burgerlijk Wetboek, rechtstreeks aangesproken kunnen worden door de medecontractant van zijn opdrachtgever. Artikel 6.4 §2 van het Burgerlijk Wetboek zal namelijk bepalen dat de hulppersoon “dezelfde verweermiddelen [kan] inroepen als” de verweermiddelen die zijn opdrachtgever kan inroepen tegen diens medecontractant.

Vanaf (naar alle waarschijnlijkheid) 1 januari 2025 kan de uitvoeringsagent (lees: de bestuurder) worden aangesproken door de opdrachtgever van zijn opdrachtgever. Dit betekent dat een bestuurder vanaf nu aansprakelijk kan worden gesteld door klanten van de vennootschap voor eenvoudige fouten, zoals overtredingen van de vennootschapswetgeving of de algemene zorgvuldigheidsnorm.

Zodra de regel van kracht wordt, zal deze in principe onmiddellijk van toepassing zijn op alle nieuwe schadegevallen, zelfs als de aansprakelijkheid voortkomt uit bestaande contracten.

Aanpassing bestuurdersovereenkomst

Het wordt des te belangrijker om vanaf nu beschermende clausules op te nemen in uw bestuurdersovereenkomst, waarbij uw aansprakelijkheid wordt afgedekt. Artikel 2:58 van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen bepaalt dat de rechtspersoon, zijn dochtervennootschappen of de door hem gecontroleerde entiteiten bestuurders niet vooraf mogen vrijwaren van hun aansprakelijkheid jegens de rechtspersoon of jegens derden. Dit betekent echter niet dat de moedervennootschap of de aandeelhouder de bestuurders niet mag vrijwaren.

Een vergelijkbare bescherming kan worden verkregen door de aansprakelijkheid zoveel mogelijk uit te sluiten in de contracten met klanten.

Het is daarom raadzaam om nu al op de nieuwe wetgeving te anticiperen en uw bestuurdersovereenkomst aan te passen, zodat u als bestuurder gedekt bent tegen mogelijke aansprakelijkheidsvorderingen van benadeelde personen van de vennootschap.

Heeft u vragen omtrent deze nieuwe wetgeving of wenst u uw bestuurdersovereenkomst aan te passen? Neem dan zeker contact op met onze specialisten in het vennootschapsrecht zodat wij u op maat kunnen adviseren. Ook voor al uw andere vragen met betrekking tot het ondernemings- en vennootschapsrecht kan u bij ons terecht.

Frederic Rosiers

Frederic Rosiers is in het praktijkgebied “Bouw, vastgoed en projectontwikkeling” actief in vastgoedtransacties, joint ventures, erfpacht- vruchtgebruik- en opstalconstructies. Door zijn ervaring en pragmatische aanpak vertalen de contracten het bereikte commerciële evenwicht en anticiperen zij op mogelijke geschillen. Als opgeleid bemiddelaar worden geschillen indien mogelijk buiten de rechtbank om geregeld.

Hij brengt sereniteit in discussies, is pragmatisch en oplossingsgericht en houdt rekening met hetgeen de cliënt echt belangrijk vindt.