23 juni 2020
Opgelet: de opzeggingstermijn wordt voortaan wél geschorst bij tijdelijke werkloosheid wegens COVID-19-overmacht
In het parlement werd een wetsvoorstel goedgekeurd, waardoor de looptijd van de opzeggingstermijn tijdens de periodes van tijdelijke werkloosheid wegens COVID-19-overmacht wordt opgeschort. Dit was tot nu toe enkel het geval in het systeem van de tijdelijke werkloosheid wegens economische redenen.
De wetswijziging treedt in werking vanaf de datum van publicatie in het Belgisch Staatsblad, zijnde 22 juni 2020. Deze wetswijziging kan een invloed hebben op de opzeggingstermijn van de werknemer, wanneer de arbeidsovereenkomst werd opgezegd door de werkgever.
Waarom wordt de wet gewijzigd?
Eind april 2020 kwam Schoenen Torfs in nauwe schoentjes terecht. Omwille van de coronacrisis moest de onderneming haar filialen sluiten, waardoor de werknemers in het systeem van de tijdelijke werkloosheid wegens COVID-19-overmacht belandden. Schoenen Torfs ging in deze periode echter over tot het ontslag van 24 werknemers, hetgeen groot ongenoegen opwekte bij de vakbonden.
De vakbonden stelden immers vast dat ook verschillende andere ondernemingen gebruik maakten van een leemte in de wet: de looptijd van de opzeggingstermijn tijdens de periodes van tijdelijke werkloosheid wegens COVID-19-overmacht werd niet geschorst, hetgeen tot gevolg had dat de kost van deze opzeggingstermijn niet ten laste van de werkgever viel, maar eigenlijk gedragen werd door de overheid, hetgeen voordelig was voor de werkgevers.
Een wijziging van de wetgeving was daarom op zijn plaats om misbruiken van dit systeem te vermijden.
Wat werd er oorspronkelijk voorgesteld? En wat blijft er van over?
Wanneer een werknemer tijdelijk werkloos wordt wegens economische oorzaken, dan wordt de opzeggingstermijn automatisch geschorst gedurende de gehele periode waarin de uitvoering van de arbeidsovereenkomst geschorst is (art. 27/7, §2 van de Arbeidsovereenkomstenwet). De opzeggingstermijn wordt aldus verlengd van zodra de tijdelijke werkloosheid een einde neemt. Voor tijdelijke werkloosheid wegens overmacht is dit niet het geval.
Voor werknemers die tijdelijk werkloos worden wegens COVID-19-overmacht was dit derhalve ook niet het geval: de opzeggingstermijn werd niet geschorst en liep dus verder gedurende de periode waarin de uitvoering van de arbeidsovereenkomst geschorst was wegens COVID-19-overmacht.
Het is op dit laatste punt dat de wetgeving wordt gewijzigd.
De nieuwe wetgeving heeft immers tot doel om, naar analogie met de bestaande regeling voor tijdelijke werkloosheid wegens economische redenen, de looptijd van de opzeggingstermijn tijdens deze periodes van tijdelijke werkloosheid wegens COVID-19-overmacht op te schorten.
Het wetsvoorstel werd voorgelegd aan de Raad van State met het verzoek om advies te geven over dit wetsvoorstel. De Raad van State was het grotendeels eens met het wetsvoorstel, maar kon zich niet vinden in het retroactief karakter ervan en was op dit specifieke punt dan ook kritisch. De Raad van State adviseerde voor wat betreft dit punt negatief. De Raad van State wilde de retroactiviteit geschrapt zien.
Het oorspronkelijke wetsvoorstel blijft aldus grotendeels recht, maar de terugwerkende kracht werd na het advies van de Raad van State weggelaten. De wetswijziging zal daarom pas van kracht zijn vanaf de datum van publicatie in het Belgische staatsblad, zijnde vanaf 22 juni 2020.
Wat betekent deze wetswijziging nu concreet?
Bij een opzegging van de arbeidsovereenkomst door de werkgever, dewelke gegeven wordt vóór of tijdens de schorsing van de arbeidsovereenkomst wegens tijdelijke werkloosheid wegens COVID-19-overmacht, houdt de opzeggingstermijn in principe op te lopen tijdens de schorsing.
Er kunnen zich verschillende situaties voordoen:
- Indien de arbeidsovereenkomst door de werkgever werd opgezegd en de opzeggingstermijn is ingegaan vóór 1 maart 2020, dan zal de opzeggingstermijn niet geschorst worden gedurende de periode van tijdelijke werkloosheid wegens COVID-19-overmacht.
- Indien de arbeidsovereenkomst door de werkgever werd opgezegd en de opzeggingstermijn is ingegaan na 1 maart 2020 en reeds afgelopen vóór de publicatie in het Belgisch staatsblad op 22 juni 2020, dan zal de opzeggingstermijn niet als geschorst beschouwd worden gedurende de periode van tijdelijke werkloosheid wegens COVID-19-overmacht.
- Indien de arbeidsovereenkomst door de werkgever werd opgezegd en de opzeggingstermijn is ingegaan na 1 maart 2020 en de opzeggingstermijn is nog aan het lopen na de publicatie van het Belgisch staatsblad op 22 juni 2020, dan zal de opzeggingstermijn geschorst worden gedurende de periode van tijdelijke werkloosheid wegens COVID-19-overmacht die zich situeert na de publicatie in het Belgisch staatsblad. Het deel van de opzeggingstermijn dat zich situeert vóór de publicatie in het Belgisch staatsblad zal niet als geschorst beschouwd worden.
Deze wetswijziging kan daarom een grote impact hebben op de opzeggingstermijn van de werknemer, zeker wanneer deze na 22 juni 2020 (de publicatie in het Belgische Staatsblad) zou blijven doorlopen en er gebruik gemaakt wordt van het stelsel van tijdelijke werkloosheid wegens COVID-19-overmacht.
Indien u vragen zou hebben over deze nieuwe wetgeving of over het ontslag van een werknemer in het algemeen, aarzel dan zeker niet om ons te contacteren. Wij staan u hierin graag bij.
Maxime Jeanray & Jana Kern