3 oktober 2019
Abnormale prijzen in offertes voor overheidsopdrachten: de stakingsrechter als ultieme reddingsboei?
Betwistingen inzake het al dan niet abnormaal karakter van de in een offerte aangeboden prijzen zijn geenszins nieuw. Dergelijke discussies worden doorgaans uitgevochten tijdens een schorsings- en/of vernietigingsprocedure bij de Raad van State. Maar wat als een benadeelde inschrijver geen acht heeft geslagen op de strikte beroepstermijnen bij de Raad van State, dan wel geconfronteerd wordt met een reeds gesloten contract op het ogenblik van de behandeling van diens schorsingsverzoek? In deze gevallen kan de (burgerlijke) stakingsrechter mogelijk als ultieme reddingsboei dienen.
Het begrip ‘abnormale prijzen’
Art. 84 van de Wet Overheidsopdrachten van 17 juni 2016 verplicht de aanbestedende overheid om de ingediende offertes te onderwerpen aan een prijzenonderzoek, dit overeenkomstig de principes, vervat in art. 33 t.e.m. 37 van het KB Plaatsing van 18 april 2017. In dit kader kan de aanbesteder een prijs als mogelijk abnormaal hoog, dan wel als abnormaal laag beoordelen, waarna de inschrijver om een schriftelijke verantwoording wordt verzocht. Volstaat deze bijkomende toelichting niet om de discrepantie met de andere ingediende offertes te verantwoorden, dan zal de aanbestedende instantie principieel genoodzaakt zijn om de bewuste offerte te weren.
Noch de Wet Overheidsopdrachten, noch het KB Plaatsing bepalen expliciet wanneer een prijs een abnormaal karakter heeft. Dit kan enkel worden vastgesteld door de aanbestedende overheid na het uitvoeren van het verplicht prijsonderzoek en de eventuele bevraging van inschrijvers met een opvallend hoge of lage aangeboden prijs. De burgerlijke rechtbanken hebben hierbij reeds aangegeven dat een abnormaal lage prijs kan worden vastgesteld wanneer deze geen redelijke winstmarge garandeert voor de inschrijver, minstens dat de aangeboden prijs de vaste en minimale kosten van de inschrijver niet dekt.
Idealiter worden abnormale prijzen reeds vóór de gunning van de overheidsopdracht vastgesteld door de aanbesteder. De praktijk leert echter dat het verplicht prijsonderzoek niet steeds even zorgvuldig wordt doorgevoerd.
Benadeelde inschrijvers kunnen zich in dergelijk geval tot de Raad van State richten met een schorsings- en/of vernietigingsberoep. Daarnaast bestaat ook de minder gekende mogelijkheid om in bepaalde gevallen beroep te doen op de burgerlijke stakingsrechter.
De rol van de stakingsrechter
De wetgeving inzake abnormale prijzen wordt gekenmerkt door een meervoudige ratio legis, waarbij de overheid enerzijds wordt beschermd tegen slecht uitgevoerde werkzaamheden en/of faillissement van de inschrijver (in geval van lage prijzen) en anderzijds behoed wordt voor uitgaven boven de marktprijs (in geval van hoge prijzen). Daarnaast worden ook de diverse spelers op de vrije markt beschermd tegen oneerlijke concurrentie.
Het is net deze oneerlijke concurrentie, veroorzaakt wanneer een inschrijver een abnormaal lage prijs aanbiedt dewelke niet overeenstemt met de minimale kosten die gemaakt dienen te worden bij de uitvoering van de opdracht, die de ingang bij de stakingsrechter vormt.
In tegenstelling tot de Raad van State zal deze immers niet de (on)wettigheid van de gunningsbeslissing kunnen nagaan. Het indienen van een abnormale prijs kan echter eveneens een oneerlijke marktpraktijk vormen, waardoor de stakingsrechter bij uitstek bevoegd is.
In een arrest van 28 februari 2019 liet het Hof van Beroep te Brussel zich zeer kritisch uit over de uitvoering van diverse overheidsopdrachten door een zgn. maatwerkbedrijf, hetgeen diverse personen met een handicap binnen de schoonmaaksector tewerkstelde.
Vanuit dit maatschappelijk doel ontving het betrokken maatwerkbedrijf overheidssubsidies, zonder dat deze subsidies voorafgaandelijk aan de Europese Commissie waren gemeld door de subsidiërende (Waalse) overheid. Dankzij deze subsidies kon het maatbedrijf in het kader van diverse overheidsopdrachten opvallend lage prijzen aanbieden. Van de zes ingediende offertes werden er uiteindelijk slechts twee geweerd vanwege abnormaal lage prijzen. De vier overige opdrachten werden daarentegen gegund aan het maatwerkbedrijf.
Benadeelde inschrijvers die een burgerlijke procedure opstartten haalden zowel in eerste aanleg als in graad van beroep hun slag thuis. De stakingsrechter erkende immers dat de abnormaal lage prijs in casu een oneerlijke marktpraktijk vormt. Teneinde deze praktijk een halt toe te roepen werd niet alleen een verbod aan het maatwerkbedrijf opgelegd om nog deel te nemen aan nieuwe overheidsopdrachten, doch werd ook de onmiddellijke staking van de nog lopende opdrachten bevolen.
Besluit
De vaak onderbelichte rol van de stakingsrechter inzake betwistingen m.b.t. abnormaal lage prijzen valt niet te onderschatten. Het missen van de beroepsmogelijkheden bij de Raad van State vormt voor een benadeelde inschrijver immers niet noodzakelijk een eindpunt om een halt toe te roepen aan de (oneerlijke) uitvoering van de gegunde opdracht. Een beroep op de stakingsrechter kan in bepaalde gevallen wel degelijk zijn nut bewijzen. Indien u hierover nog vragen zou hebben, aarzelt u dan niet om ons te contacteren.