29 januari 2019
Grondwettelijk Hof spreekt zich (nogmaals) uit over de vervalregeling bij de geheelverkoop van verkavelingen
Om speculatie bij verkavelingen tegen te gaan werd door de regelgever voorzien in een (ingewikkeld) systeem van verval van de verkavelingsvergunning wanneer niet binnen een bepaalde termijn hieraan uitvoering werd gegeven, door (o.a.) de verkoop van een bepaald minimum aandeel loten.
Er is veel discussie geweest in rechtspraak en rechtsleer over de vraag of de verkoop van alle loten in de verkaveling (geheelverkoop) het verval kon tegengaan. Volgens de ene kon dit niet aangezien daarmee het doel van de regeling (speculatie vermijden) ondergraven zou worden. Volgens de andere kon dit wel omdat men geen andere voorwaarden aan de wet kan toevoegen (en de verkoop van het geheel omvat nu eenmaal het door de regelgever gestelde minimum aandeel). Uiteindelijk greep de decreetgever dan in en werd duidelijk gesteld dat de geheelverkoop het verval niet kan vermijden. Deze wetgeving had ook een bepaalde retroactieve werking, zodat het wachten was tot er vragen gesteld zouden worden in verband met het eigendomsrecht, het vertrouwens- en rechtszekerheidsbeginsel enz.
We besparen u de zeer ingewikkelde en technische bepalingen van de vervalregeling van verkavelingen, maar wie zich hieraan wil wagen kan (o.a.) terecht in het arrest van het Grondwettelijk Hof nr. 158/2018 van 22 november 2018 (B.S. 28 januari 2019). Het Hof stelde alleszins geen schending vast van de aangevoerde bepalingen en de geviseerde vervalregeling houdt derhalve stand.
Interessant aan dit arrest is het feit dat hierin nog eens een mooi overzicht wordt gegeven van de bepalingen inzake het verval van de verkavelingen, de historische totstandkoming hiervan en de achterliggende motieven, evenals van de herhaalde wijzigingen hieraan. Een jammere vaststelling is wel ñ zoals zo vaak inzake ruimtelijke ordening – dat het gaat om een opeenstapeling van bepalingen en diverse wijzigingen, waarin het moeilijk is om de weg nog te vinden. Benieuwd of u in de voor- of namiddag het arrest nog gelezen krijgtÖ