16 maart 2018
Verstek, verzet en hoger beroep
Met de Potpourri-wetten heeft de wetgever de bedoeling om tot een betere proces-economie te komen waarbij een herwaardering van de eerste aanleg moet leiden tot de concentratie van geschillen voor de eerste rechter. Met Potpourri V werd het verzet tegen een verstekvonnis sterk ingeperkt. Daar waar eerst voorzien werd in een soepelere regeling gelijkaardig aan het strafprocesrecht, heeft de wetgever ervoor gekozen om het recht op verzet drastisch in te perken. Voortaan is enkel nog verzet mogelijk tegen een verstekvonnis dat in laatste aanleg is gewezen. Staat tegen het verstekvonnis hoger beroep open dan kan men geen verzet meer aantekenen en moet men hoger beroep instellen, hetgeen zal leiden tot aanzienlijk meer procedures in hoger beroep. Ten gevolge daarvan werd de regeling met betrekking tot de voorlopige tenuitvoerlegging aangepast. Verzet of hoger beroep van de versteklatende partij schorsen de voorlopig tenuitvoerlegging, tenzij de rechter anders bepaalt. Dagvaarding in gedwongen tussenkomst is in principe niet mogelijk in hoger beroep. Hoe deze regel in verhouding staat met verstekvonnissen waartegen geen verzet meer mogelijk is, zal de toekomst moeten uitwijzen. Het valt eveneens nog af te wachten of de beperking van het verzet verenigbaar is met de doelstellingen van de Potpourri-wetten.