19 juli 2017
Omzendbrief vergunningverlening in bebouwde en onbebouwde gebieden
Vrijdag 7 juli 2017 kwam de minister met een nieuwe omzendbrief ‘Een gedifferentieerd ruimtelijk transformatiebeleid in de bebouwde en de onbebouwde gebieden’.
De in de omzendbrief uitgedrukte doelstellingen gelden als gewestelijke invulling van een duurzame ruimtelijke ontwikkeling in de zin van artikel 1.1.4 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. Het artikel biedt een referentiekader bij de opmaak en de interpretatie van ruimtelijke plannen en bij de beoordeling van vergunningsaanvragen.
De omzendbrief beoogt een differentiatie tussen bebouwde en onbebouwde gebieden in het ruimtelijk beleid. Zowel het realiseren van een kwalitatief ruimtelijk rendement binnen de bebouwde gebieden als het vrijwaren en het versterken van de onbebouwde gebieden noopt tot een meer realisatiegericht beleid. De omzendbrief geeft daarbij aan hoe de overheid een actieve rol kan spelen bij het bewerkstelligen van ruimtelijke kwaliteit bij ontwikkelingen in bebouwde en onbebouwde gebieden.
In de versnipperde open ruimte kunnen er alleen nog woningen en bedrijven bijkomen op basis van een behoefte- en voorzieningenstudie. Voor bijkomend ruimtebeslag in de open ruimte zal je dus voortaan moeten aantonen dat daarvoor geen plaats meer was in nabijgelegen kernen en dorpen. Zoín motivering moet steunen op bestaande prognosemodellen zoals die van de studiedienst van de Vlaamse Regering.
Tot zover de mededeling op de website www.ruimtelijkeordening.be. U kan daar de omzendbrief ook nalezen.
Ondertussen woedt volop de juridische en politieke discussie. De politieke discussie is voer voor politici.
Juridisch kunnen er evenwel heel wat vraagtekens geplaats worden bij de gevolgde werkwijze. Een omzendbrief kan immers geen bijkomende ënieuwe regelsí vastleggen, maar kan enkel het bestaande wettelijk kader ëinterpreterení waar dit vaag of onduidelijk is of kan ërichting geven aan het beleidí waar er afwezigheid van regelgeving is (en waar er dus ëbeleidsruimteí bestaat).
Het typevoorbeeld hiervan is de omzendbrief over de interpretatie van de inrichtingsvoorschriften van de gewestplannen. Daarin wordt bijvoorbeeld aangegeven wat begrepen kan worden onder het begrip ëpara-agrarische activiteitení. Deze activiteiten zijn toegelaten in de landbouwgebieden. Maar wat houdt dat begrip precies in? Horen manËges, paardenfokkerijen, conservebedrijven, hondenkennels etc. al dan niet thuis in de agrarische gebieden? Dat hangt af van hoe het begrip ëpara-agrarischí wordt geÔnterpreteerd. En daarover kan men in redelijkheid van mening verschillen, er een andere interpretatie op nahouden. In dat geval kan een omzendbrief enige duidelijkheid brengen over de wijze waarop het bestuur zelf aan de bestaande (vage/onduidelijke) regelgeving invulling zal geven.
Anders lijkt het evenwel met de huidige omzendbrief die bijkomende vereisten lijkt op te leggen in gebieden die (los van de planbestemmingen)
Als ëonbebouwdí worden aangemerkt. Voor aanvragen in dergelijke gebieden wordt bijkomend vereist dat een ëbehoefte- en voorzieningenstudieí zou worden opgemaakt op grond waarvan dan de vergunning wel of niet zou verleend kunnen worden. Daarmee lijkt de bestaande regelgeving niet ëverduidelijktí te worden, doch daarmee lijken nieuwe vereisten gecreÎerd te worden die in de wetgeving niet voorzien worden. Indien en voor zover deze omzendbrief dus als ëregelgevendí beschouwd kan worden, is het geen loutere ëpseudo-wetgevingí meer, maar werkelijke ëregelgevingí (die niet op de geÎigende wijze tot stand is gekomen).
Het valt dan ook te voorzien dat deze omzendbrief mogelijk bestreden zal worden bij de Raad van State (binnen 60 dagen) of dat ñ bij toepassing hiervan in een concreet dossier ñ de onwettigheid hiervan door de aanvrager zal worden opgeworpen.
Er kan dan ook in hoofde van de vergunningsaanvragers, maar ook in hoofde van de vergunningverlenende overheden, de komende periode heel wat onduidelijkheid ontstaan. Forum advocaten is uw kompas in woelig water. Met deze warme temperaturen is het belangrijk het hoofd koel te houden en de juiste richting aan te houden. Aan het einde is er land in zicht: misschien een bebouwd gebied? Vergeet uw behoeftestudie niet.