7 oktober 2016

Categorieën: Bouwrecht

Vergunningen voor paardenstallen: wat kan wel en wat (nog) niet?

De paardensector is in Vlaanderen een belangrijke (economische) sector. Het zou gaan om een toegevoegde waarde van 219 miljoen euro voor de Vlaamse economie, om 172.428 paarden, om bijna 45.000 mensen die bij een rijvereniging zijn aangesloten, om 3550 voltijdse equivalenten en om 1750 bedrijven.

De Vlaamse paarden behoren tot de wereldklasse. Ze zijn dan ook een gegeerd exportproduct geworden: er is uiteraard export binnen de EU, maar ook naar de VS, Canada, Mexico, China, Columbia, Uruguay, Chili, Peru, ArgentiniÎ, BraziliÎ, Zuid-Afrika, IndiÎ, Singapore, Japan, Taiwan en het Midden-OostenÖ (Vraag om uitleg over vergunningen voor paardenstallen van Lode Ceyssens aan minister Joke Schauvliege, Vraag om uitleg 2828 (2015-2016) van 4 oktober 2016)

Toch stellen er zich nog heel wat problemen m.b.t. ruimtelijke ordening en m.b.t. de afgifte van vergunningen voor o.a. stallingen voor paarden. De Minister beantwoordde een parlementaire vraag hierover als volgt:

ìVoorzitter, niemand hoeft mij van het belang van de paardensector te overtuigen. De indrukwekkende cijfers die net zijn opgesomd, zijn me goed bekend. Ik heb hierover trouwens al vaak gesproken tijdens paardenactiviteiten. Dat is net de reden waarom we hebben beslist de forse subsidiÎring van het Vlaams Paardenloket de komende drie jaar voort te zetten.

Het klopt natuurlijk dat we na de vernietiging met een onduidelijkheid op het terrein zitten. We moeten hiervoor een nieuw beleidskader creÎren. We zijn hiermee bezig. We hopen snel klaar te zijn. Dit vraagt om een vertaling in de regelgeving. Aangezien de omzendbrief is vernietigd, moet dit in de regelgeving worden vertaald. We werken dit momenteel volop uit.

Er zijn, voor alle duidelijkheid, nu al mogelijkheden. Het beroepsmatig kweken en verhandelen van paarden valt heel duidelijk onder de beroepslandbouw. Dit is toegelaten in het agrarisch gebied. Het gaat op dat moment natuurlijk om een beroepsactiviteit. Dit criterium wordt bewaakt door middel van een advisering van de vergunningsaanvraag door het Departement Landbouw en Visserij. We moeten te allen tijde vermijden dat daar onder het mom van beroepslandbouw een zuiver residentiÎle ontwikkeling plaatsvindt. Dat is de reden waarom er een advisering is. Die advisering is er trouwens altijd geweest.

Wat de hobbyhouders betreft, gaat het overigens niet enkel om paarden: geen enkel hobbydier is toegelaten in landbouwgebied. Het gaat niet specifiek om paarden. Dit is ook logisch. Het agrarisch gebied is voorbehouden voor de beroepslandbouw.

In recreatiegebied is recreatieve infrastructuur, zoals maneges, toegelaten. Onder bepaalde voorwaarden kan een functiewijziging van bestaande gebouwen in het agrarisch gebied worden aangevraagd. Dat kan op basis van het functiewijzigingsbesluit. Het gaat dan om het hergebruik van bestaan agrarisch patrimonium. Indien deze recreatieve activiteit integraal deel uitmaakt van een bestaande landbouwbedrijfsvoering in het agrarisch gebied is dit ook als ondergeschikte activiteit mogelijk.

Het vrijstellingenbesluit biedt nog een andere mogelijkheid. Voor particuliere paardenhouders is het mogelijk om binnen bepaalde randvoorwaarden bijgebouwen, zoals stallen, op te richten bij een woning in woongebied of bij een vergunde zonevreemde woning in agrarisch gebied. Indien de weilanden in agrarisch gebied zijn gelegen, kunnen op die weide, binnen de marges van wat van vergunning is vrijgesteld, de nodige schuilhokken worden opgericht.

Het hergebruik van het bestaand agrarisch patrimonium voor wonen en het hergebruik van de bijbehorende landbouwgebouwen voor het houden van paarden kan op basis van het functiewijzigingsbesluit worden toegelaten. Er zijn veel mogelijkheden.

Een aparte categorie bestaat uit de sport- en handelsstallen die weliswaar beroepsmatig worden uitgebaat, maar waarbij geen sprake van beroepslandbouw is. Het gaat dan om handel en sport of recreatie. Volgens het functiewijzigingsbesluit kunnen dergelijke paardenhouderijen eveneens binnen bestaande bedrijfsgebouwen.

Er kan al heel wat. In feite kan er al meer dan wat mogelijk was in 2002, toen de omzendbrief werd verstuurd. Er was toen geen mogelijkheid tot functiewijziging. Er was nog geen vrijstellingsbesluit. Een en ander is al definitief in de regelgeving verankerd.

Het gaat nu enkel nog om de vraag om in het agrarisch gebied stalgebouwen voor de hobbypaardenhouderij te mogen oprichten. Dit is ruimer dan wat het vrijstellingenbesluit mogelijk maakt. Om dit vergunbaar te maken, volstaat een omzendbrief niet. Dit zal in de codex moeten worden opgenomen.

We leggen momenteel de laatste hand aan een voorstel. De Vlaamse Regering heeft al een codexwijziging voor de eerste keer goedgekeurd. We zullen nagaan of we dit door middel van een regeringsamendement te gepasten tijde in die codexwijziging kunnen onderbrengen.

Mijnheer Ceyssens, u hebt me tevens gevraagd hoe mijn diensten met de adviesverlening omgaan. Mijn diensten passen de huidige regelgeving correct toe en zullen dat ook verder blijven doen. Dat is ook logisch.

We zoeken momenteel een oplossing om over een duidelijk kader te kunnen beschikken. De onduidelijkheid op het terrein is voor niemand fijn. We willen dat graag snel aanpakken en duidelijkheid creÎren.î

(Vraag om uitleg over vergunningen voor paardenstallen van Lode Ceyssens aan minister Joke Schauvliege, Vraag om uitleg 2828 (2015-2016) van 4 oktober 2016)

De huidige reglementering wordt derhalve momenteel nog als onvolmaakt beschouwd. Er wordt dan ook werk gemaakt van een aanpassing van de reglementering op dit vlak, met mogelijk een wijziging van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening op korte/middellange termijn.

We volgen dit uiteraard verder op.