19 november 2016

Categorieën: Bouwrecht

Planschadevergoeding niet (altijd) beperkt tot eerste 50 meter?

Het Grondwettelijk Hof (GH nr. 140/2016 van 10 november 2016) oordeelde dat de decreetgever, door te bepalen dat de planschadevergoeding 80 pct. van de waardevermindering bedraagt en beperkt wordt tot de eerste vijftig meter vanaf de rooilijn, in beginsel geen maatregel genomen heeft die kennelijk onevenredig is met het door hem beoogde doel of die kan worden beschouwd als een krachtens artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens ongeoorloofde inbreuk op het eigendomsrecht. Immers, de dubbele beperking van de hoegrootheid van de planschadevergoeding hangt samen met de voorwaarde dat een planschadevergoeding enkel toekomt aan de eigenaar van een bouwgrond, die bovendien een zekere, actuele en objectief vaststelbare schade moet hebben geleden en die slechts deels wordt vergoed, als tegemoetkoming voor de principiÎle niet-vergoedbaarheid van erfdienstbaarheden tot algemeen nut. Het komt de decreetgever toe de gevallen te bepalen waarin een beperking van het eigendomsrecht tot een vergoeding aanleiding geeft en hij beschikt te dezen over een ruime beoordelingsvrijheid. In de regel, en inzonderheid in woongebieden, wordt aldus geen onevenredige last opgelegd aan de eigenaars van bouwgronden, nu veelal niet dieper dan vijftig meter vanaf de rooilijn kan worden gebouwd.

Het Grondwettelijk Hof oordeelt evenwel ñ en dat is belangwekkend – dat zulks anders is voor de gronden gelegen in andere gebieden dan woongebieden zoals in industriegebieden, gebieden voor ambachtelijke bedrijven, gebieden voor kleine en middelgrote ondernemingen en andere gebieden die bestemd zijn om gebouwen met een grotere bouwdiepte te ontvangen. Een beperking van de planschadevergoeding tot de eerste vijftig meter vanaf de rooilijn is in een zodanig geval niet in redelijkheid verantwoord.

Dit arrest houdt een belangrijke evolutie in, maar lost zeker niet alle problemen op. Wat bijvoorbeeld met woonuitbreidingsgebieden en/of woonreservegebieden? Wat met diep gelegen gronden die verkaveld hadden kunnen worden (en waar soms vroeger al een verkavelingsvergunning verleend was, die mogelijk ondertussen vervallen is en waarvoor dan geen enkele planschadevergoeding zou gelden, zelfs niet in de eerste 50 meter)?

In het arrest wordt verder niet verwezen naar de bepalingen van de gelijkheid van de burgers voor de openbare lasten (GBOL-beginsel). De prejudiciÎle vraag was ook niet geformuleerd met verwijzing naar dit beginselÖ