11 oktober 2019

Categorieën: Geen categorie

Hof van Justitie tikt België op de vingers voor onwettige verlenging Doel 1 en Doel2

Bij wet van28 juni2015 werd een exploitatieduurverlenging toegestaan van 10 jaar aan Doel 1 en Doel2. Bij deze duurverlenging werden enkele geplande maatregelen afgesproken, waarbij er belangrijke werkzaamheden zouden plaatsvinden om de modernisatie en veiligheid van de centrales verder op peil te houden. Aan deze verlenging is er echter geen bijkomend onderzoek naar mogelijke milieueffecten en geen inspraakprocedure voor burgers voorafgegaan, waardoor de verlenging onwettig is, aldus het Hof van Justitie in zijn recent arrest van29 juli2019.

In het arrest zijn enkele opmerkelijke overwegingen te lezen met een mogelijk grote precedentswaarde.

 

Project-MER-richtlijn

Project in de zin van de project-MER-richtlijn

Het Hof stelt vooreerst dat door de omvang van de duurverlenging en de werkzaamheden die hiertoe voorzien werden, de desbetreffende maatregelen ter modernisering van de kerncentrales niet konden worden goedgekeurd zonder dat de Belgische wetgever vooraf op de hoogte was van zowel de aard en de technische en financiële haalbaarheid van de moderniseringswerkzaamheden die met die maatregelen gepaard zouden gaan, als van de investeringen die vereist zouden zijn voor de tenuitvoerlegging ervan. In dat opzicht maken de duurverlenging en de onlosmakelijk daarmee verbonden moderniseringswerkzaamheden samen deel uit van één en hetzelfde project in de zin van de project-MER-richtlijn, aldus het Hof.

 

Milieueffectenbeoordeling en inspraak

Daarnaast constateert het Hof ook dat zowel de exploitatieduurverlenging, als de aanzienlijke renovatiewerken die vereist zijn om de veroudering van deze kerncentrales tegen te gaan, als de verplichting om deze in overeenstemming te brengen met de veiligheidsvoorschriften, geacht worden risico’s op milieueffecten met zich mee te brengen die qua omvang vergelijkbaar zijn met de risico’s die zich voordeden bij de oorspronkelijke ingebruikname van die centrales. In dat opzicht had er dan ook, naast de milieueffectenbeoordeling, inspraak moeten worden verleend aan de betrokken burgers.

Wat betreft het tijdstip van deze milieueffectenbeoordeling, is het Hof van oordeel dat dergelijke beoordeling vooraf dient te worden verricht, met name zo vroeg mogelijk in het besluitvormingsproces. In casu had de milieueffectenbeoordeling dan ook moeten gebeuren voorafgaand aan de vaststelling van de wet van28 juni2015, waarbij de duurverlenging werd toegestaan.

 

Vrijstellingsmogelijkheden

Het Hof benadrukt in dit arrest duidelijk dat een lidstaat enkel vrijstelling van een milieueffectenbeoordeling mag verlenen indien hij aantoont dat het redelijk waarschijnlijk is dat het risico voor die bevoorradingszekerheid zich verwezenlijkt, en dat het project in kwestie een spoedeisend karakter heeft waardoor het achterwege blijven van een milieueffectenbeoordeling kan worden gerechtvaardigd.

Deze mogelijkheid om vrijstelling te verlenen kan enkel indien de in de richtlijn opgenomen verplichtingen zijn nageleefd. In casu was dit niet het geval.

 

Habitatrichtlijn

Project in de zin van de Habitatrichtlijn

De centrales bevinden zich vlak bij Vlaamse en Nederlandse gebieden, die op grond van de Habitatrichtlijn worden beschermd. In casu was het dan ook onmiskenbaar dat het project, ten gevolge van zowel de omvang van de daarmee gepaard gaande werkzaamheden als met de duurverlengingsperiode, afbreuk dreigde te doen aan de instandhoudingsdoelstellingen van de nabijgelegen beschermde gebieden, aldus het Hof.

Vandaar dat de moderniseringswerkzaamheden en de werkzaamheden om te voldoen aan de geldende veiligheidsvoorschriften, ook een project vormen in de zin van de habitatrichtlijn.

 

Passende beoordeling

Zowel de moderniseringswerkzaamheden als de werkzaamheden om te voldoen aan de geldende veiligheidsvoorschriften dienen dan ook aan een passende beoordeling te worden onderworpen voor wat betreft de gevolgen die deze met zich teweegbrengen.

 

Vrijstellingsmogelijkheden

Ook hier is er de mogelijkheid om een vrijstelling te bekomen, indien er geen alternatieve oplossingen zijn én om de bevoorradingszekerheid van een lidstaat inzake elektriciteit te waarborgen.

Bovendien stipuleert het Hof dat, indien het gaat om een gebied met een prioriteit type natuurlijke habitat of een prioritaire soort, enkel de noodzaak om het reële en ernstige risico af te wenden dat de elektriciteitsbevoorrading wordt onderbroken, een reden van openbaar belang kan vormen om het project verder door te zetten.

 

Regularisatie

Ondanks de onwettige duurverlenging, oordeelt het Hof dat het Unierecht er niet aan in de weg staat dat verrichtingen of handelingen die uit het oogpunt van het Unierecht onregelmatig zijn, in bepaalde gevallen kunnen worden geregulariseerd op grond van nationale regels.

Het Unierecht staat er namelijk niet aan in de weg dat tijdens of zelfs na de uitvoering van het betreffende project alsnog een milieueffectenbeoordeling kan worden verricht, bij wijze van regularisatie. Daarvoor moet echter wel aan twee voorwaarden zijn voldaan.

De eerste voorwaarde houdt in dat de nationale regels met betrekking tot het regulariseren de betrokkenen niet de gelegenheid bieden om het Unierecht te omzeilen of buiten toepassing te laten. De tweede voorwaarde houdt in dat de beoordeling, die plaatsvindt in het licht van een regularisatie, niet alleen handelt over de toekomstige milieueffecten van dat project, maar ook rekening houdt met alle milieueffecten die zich sinds de uitvoering ervan hebben voorgedaan.

Een laatste opvallende belangrijke vaststelling in dit arrest is het feit dat het Hof stelt dat het aan de verwijzende rechter, in casu het Grondwettelijk hof, toekomt om te beoordelen of het, bij wijze van uitzondering, gerechtvaardigd kan zijn om de gevolgen van de betrokken maatregelen te handhaven om dwingende redenen die onder meer verband houden met de elektriciteitsbevoorrading.

Deze handhaving van de gevolgen van de betrokken maatregelen kan hoe dan ook niet langer duren dan de tijd die strikt noodzakelijk is om een einde te maken aan de onrechtmatigheid.

 

Auteurs: Florentina Alimusaj & Reiner Tijs

Reiner Tijs

Reiner Tijs is gespecialiseerd in het overheidsrecht en het omgevingsrecht (ruimtelijke ordening, stedenbouw en milieu). Hij kan bogen op ruime expertise, jarenlange ervaring en een breed netwerk. Reiner is authentiek en geloofwaardig. Hij benut de kracht van een sterke juridische argumentatie.