25 september 2017

Categorieën: Omgevingsrecht

Het omgevingsvergunningsdecreet

Op 23 februari 2017 trad het omgevingsvergunningsdecreet officieel in werking. De omgevingsvergunning verenigt de stedenbouwkundige vergunning en de milieuvergunning en vervangt deze door de omgevingsvergunning. Het omgevingsvergunningsdecreet mag dan wel officieel in werking zijn getreden, de overstap van de stedenbouwkundige vergunning en de milieuvergunning naar de omgevingsvergunning wordt toch nog niet op alle bestuurlijke niveaus gemaakt. Hierna wordt het wettelijk kader, de inwerkingtreding en de overgangsregeling inzake de omgevingsvergunning kort toegelicht. Wettelijk kader Het wettelijk kader van de omgevingsvergunning kan onderscheiden worden in een procedureel en inhoudelijk luik. Het procedurele luik bestaat uit het omgevingsvergunningsdecreet van 25 april 2014. Dit decreet wordt verder uitgevoerd door twee uitvoeringsbesluiten, namelijk het omgevingsvergunningsbesluit van 27 november 2015 en het besluit van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten. Inhoudelijk blijven ook titel V van het DABM, Vlarem II en Vlarem III en de VCRO met diens de uitvoeringsbesluiten gelden. Inwerkingtreding Het omgevingsvergunningsdecreet mag dan wel officieel in werking zijn getreden op 23 februari 2017, de overstap van de stedenbouwkundige vergunning en de milieuvergunning naar de omgevingsvergunning toch nog niet op alle bestuurlijke niveaus gemaakt. Op gewestelijk of Vlaams niveau en op provinciaal niveau werd al op 23 februari 2017 de overstap gemaakt naar de omgevingsvergunning. De Vlaamse Regering en Deputaties zijn bijgevolg reeds onderworpen aan de procedurele regels van het omgevingsvergunningsdecreet wanneer zij in eerste aanleg bevoegd zijn. Concreet betekent dit dat de omgevingsvergunning thans al van toepassing is op de zogenaamde ‘Vlaamse projecten’ die terug te vinden zijn in bijlage I van het uitvoeringsbesluit tot aanwijzing van Vlaamse en provinciale projecten, op projecten die zich uitspreiden over twee of meer provincies, op provinciale projecten die terug te vinden zijn in bijlage II van het uitvoeringsbesluit tot aanwijzing van Vlaamse en provinciale projecten, op projecten die zich uitspreiden over twee of meer gemeenten en op ingedeelde inrichtingen of activiteiten uit klasse 1. De omgevingsvergunning is ook reeds van toepassing op meldingen en bijstellingen die horen bij bovenstaande projecten. Op lokaal of gemeentelijk niveau geldt een meer gedifferentieerde regeling. Oorspronkelijk zou de omgevingsvergunning ook in werking treden op gemeentelijk niveau op 23 februari 2017. Door een aantal technische problemen was er echter onvoldoende tijd om de software van de lokale besturen af te stemmen op het nieuwe Vlaamse Omgevingsloket. Om die reden werd bij decreet van 3 februari 2017 aan gemeenten de mogelijkheid geboden om de inwerkingtreding van de omgevingsvergunning uit te stellen tot 1 juni 2017. Deze termijn werd bij decreet van 2 juni 2017 nogmaals uitgesteld tot 1 januari 2018. Volgens de huidige stand van zaken zal de omgevingsvergunning dus voor alle gemeenten in werking treden vanaf 1 januari 2018. Vervolgens rijst de vraag welke gemeenten van de mogelijkheid tot uitstel van inwerkingtreding van de omgevingsvergunning gebruik hebben gemaakt. Nagenoeg alle gemeenten hebben verzocht om een uitstel, behalve de volgende zes gemeenten: Beersel, Diest, Dilsen-Stokkem, Herstappe, Langemark-Poelkapelle en Staden. Deze gemeenten werken thans met de omgevingsvergunning en bijhorende regelgeving, de overige gemeenten zullen nog tot 1 januari 2018 de regelgeving hanteren zoals die gold voor 23 februari 2017. Samengevat impliceert dit dat thans alleen de gemeenten Beersel, Diest, Dilsen-Stokkem, Herstappe, Langemark-Poelkapelle en Staden, de provincies en het Vlaams gewest onderworpen zijn aan de regelgeving inzake de omgevingsvergunning. De overige gemeenten hanteren nog tot 1 januari 2018 de regelgeving zoals die gold voor 23 februari 2017. Overgangsbepalingen Het omgevingsvergunningsdecreet bevat tot slot ook overgangsbepalingen inzake de vergunningen, meldingen of erkenningen met toepassing van het milieuvergunningsdecreet, inzake vergunningen met toepassing van de VCRO en inzake milieueffect- en veiligheidsrapportage. Dit impliceert dat zelfs na inwerkingtreding van de regelgeving inzake de omgevingsvergunning de voormalige regelgeving toch nog van toepassing kan zijn.