5 februari 2020

Het Grondwettelijk Hof vernietigt de mobiliteitsvergoeding

In haar arrest van 23 januari 2020 heeft het Grondwettelijk Hof de regeling omtrent de mobiliteitsvergoeding (ook wel bekend als “cash for car”) vernietigd. De wet betreffende de mobiliteitsvergoeding houdt immers een verboden discriminatie in en het doel van de wet werd niet correct uitgeschreven.

 

Wat is de mobiliteitsvergoeding?

Sinds 1 januari 2018 hebben werknemers de mogelijkheid om hun bedrijfswagen, die hen ter beschikking wordt gesteld voor persoonlijk gebruik, in te leveren en in ruil daarvoor een mobiliteitsvergoeding te ontvangen. Het doel van de mobiliteitsvergoeding is werknemers aan te zetten minder gebruik te maken van de wagen in het verkeer. Deze regeling heeft voor de werkgever en de werknemer verschillende sociale en fiscale voordelen.

De mobiliteitsvergoeding is niet hetzelfde als het mobiliteitsbudget.  Het mobiliteitsbudget houdt in dat de werkgever een jaarlijks budget geeft aan de werknemers die hun bedrijfswagen inleveren. De werknemers kunnen het mobiliteitsbudget vrij besteden in ofwel een milieuvriendelijke wagen, ofwel een aantal duurzame vervoersmogelijkheden (bv. een elektrische fiets). Bij het mobiliteitsbudget kan men aldus nog steeds kiezen voor een bedrijfswagen, zij het met een milieuvriendelijk karakter.

 

Het arrest van het Grondwettelijk Hof

Drie milieuverenigingen, samen met de socialistische vakbond en de christelijke vakbond hebben een procedure opgestart om de volledige wet van 30 maart 2018 betreffende de invoering van een mobiliteitsvergoeding te laten vernietigen. Men was immers van oordeel dat het doel van de wet niet correct was uitgeschreven en dat de regeling een verschil in behandeling creëerde tussen de werknemers.

De parlementaire voorbereiding van de wet betreffende de mobiliteitsvergoeding bepaalt dat de omvorming van de bedrijfswagen naar een mobiliteitsvergoeding als enig doel heeft om de werknemers (en werkgevers) ertoe aan te zetten minder gebruik te maken van de wagen in het verkeer. Het gaat daarbij dan niet alleen om de verkeersproblematiek en de daarmee gepaard gaande economische schade, maar ook om de gezondheidsproblemen die het overmatig gebruik van wagens veroorzaken. Het uit het verkeer nemen van bedrijfswagens via de mobiliteitsvergoeding, beantwoordt helemaal aan dat doel, aldus de wetgever.

Het Grondwettelijk Hof bevestigt dat de wetgever met de mobiliteitsvergoeding een duurzame milieudoelstelling nastreeft, maar is zeer kritisch voor de manier waarop de wetgever dit doel van duurzame mobiliteit heeft uitgeschreven in de wet.

De voornaamste reden waarom het Grondwettelijk Hof overgaat tot vernietiging van de wet betreffende de mobiliteitsvergoeding, is omdat deze regeling leidt tot een ongelijke fiscale behandeling van het loon van de werknemer.

De wetgever kan, aldus het Grondwettelijk Hof, geen redelijke verantwoording geven voor dit onderscheid en oordeelt aldus dat het hier een ongerechtvaardigd verschil in behandeling betreft.

 

Gevolgen van het arrest

Het gevolg van dit arrest is dat de wet betreffende de mobiliteitsvergoeding vernietigd wordt. De gevolgen van de vernietigde wet worden echter gehandhaafd tot er nieuwe wetsbepalingen in werking treden en ten laatste tot 31 december 2020. Op deze manier worden werknemers, die voor het systeem van de mobiliteitsvergoeding kozen, niet meteen in de problemen gebracht.

Indien u vragen zou hebben over dit arrest of over de mobiliteitsvergoeding, kan u steeds bij ons terecht. Aarzel niet om ons te contacteren.

 

Maxime Jeanray & Jana Kern