15 maart 2019

Categorieën: Omgevingsrecht

Geen bezwaar tegen omgevingsvergunning, toch administratief beroep mogelijk

Het Grondwettelijk Hof heeft in een arrest van 14 maart 2019 de artikelen 133, 2∞, en 151, 3∞, van het decreet van het Vlaamse Gewest van 8 december 2017 houdende wijziging van diverse bepalingen inzake ruimtelijke ordening, milieu en omgeving (of Codextrein) vernietigd.

Bovenvermelde artikelen bepalen dat het betrokken publiek uitsluitend administratief beroep bij de deputatie of een beroep bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen kan instellen indien zij tijdens het openbaar onderzoek hun bezwaren, opmerkingen of standpunten ter kennis hebben gebracht. Behoudens enkele beperkte uitzonderingen, was het indienen van een bezwaar tijdens het openbaar onderzoek met andere woorden een ontvankelijkheidsvoorwaarde om een beroep te kunnen instellen bij de deputatie, dan wel bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen.

Het Grondwettelijk Hof is van oordeel dat deze nieuwe bepalingen van de Codextrein in strijd zijn met de artikelen 10, 11 en 13 van de Grondwet. Het recht op toegang tot de rechter wordt door middel van deze bepalingen zonder redelijke verantwoording beperkt.

Het Grondwettelijk Hof overweegt onder meer het volgende:

ìB.5.3. Inzake omgevingsrecht is het doorgaans van essentieel belang, zowel voor de aanvrager van de omgevingsvergunning als voor het betrokken publiek, dat hun niet de dienst wordt ontzegd die een gespecialiseerde overheid kan bieden door hun situatie in concreto te beoordelen.

Zoals is opgemerkt in de parlementaire voorbereiding, draagt de actieve participatie van het betrokken publiek tijdens het openbaar onderzoek bij aan een doelmatige besluitvorming, doordat de betrokken overheid zo snel mogelijk op de hoogte wordt gebracht van eventuele bezwaren en relevante gegevens (Parl. St., Vlaams Parlement, 2016-2017, nr. 1149/1, p. 147). De doelstelling om de vergunningverlenende overheid zo snel mogelijk van alle informatie te voorzien, verantwoordt echter niet dat de leden van het betrokken publiek verplicht worden om reeds een gemotiveerd standpunt, opmerking of bezwaar in te dienen op het ogenblik dat zij nog niet over alle relevante informatie beschikken, teneinde hun toegang tot het administratief en jurisdictioneel beroep te vrijwaren

B.5.4. De bestreden bepalingen voorzien weliswaar in uitzonderingen voor het geval dat het beroep is ingegeven door een wijziging aan de vergunningsaanvraag, aangebracht na het openbaar onderzoek, wegens een in de bestreden vergunning opgelegde bijzondere milieuvoorwaarde, in het geval van een omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit, of wegens een in de bestreden vergunning opgelegde voorwaarde, in het geval van een andere omgevingsvergunning, of indien kan worden aangetoond dat het betrokken publiek wegens specifieke omstandigheden in de onmogelijkheid was om een standpunt, opmerking of bezwaar in te dienen tijdens het openbaar onderzoek.

B.5.5. Die uitzonderingen waarborgen echter niet dat de leden van het betrokken publiek, die pas in het kader van de bekendmaking van de uitdrukkelijk gemotiveerde beslissing genomen in eerste of laatste administratieve aanleg gewezen worden op elementen van de aanvraag die voor hen nadelige gevolgen kunnen hebben, voldoende toegang hebben tot respectievelijk de administratieve beroepsprocedure en het beroep bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen.

Bovendien waarborgen die uitzonderingen evenmin de toegang tot de Raad voor Vergunningsbetwistingen voor de leden van het betrokken publiek die pas in het kader van de bekendmaking van de vergunningsbeslissing kennis krijgen van de schending van rechtsregels of algemene rechtsbeginselen die voor hen nadelige gevolgen kan hebben, en die tot de vernietiging van de beslissing kan leiden.

B.5.6. Het recht op toegang tot de rechter is een grondrecht dat met inachtneming van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet aan eenieder moet worden gewaarborgd. De beperking, in beginsel, van dat recht, voor de leden van het betrokken publiek, tot diegenen die in het kader van het openbaar onderzoek een gemotiveerd bezwaar, standpunt of opmerking hebben ingediend, is niet evenredig met de door de decreetgever nagestreefde doelstelling die in essentie erin bestaat de bestuurlijke geschillenbeslechting te stroomlijnen en te versnellen.î

Het gevolg is dat men thans dus (zoals vroeger het geval was) nog (administratief) beroep zal kunnen instellen, ook al heeft men geen bezwaar ingediend tijdens het openbaar onderzoek.

Indien u nog verdere vragen heeft, aarzel dan niet om ons te contacteren.