22 januari 2019

Elektriciteitsproductie in landbouwgebied doorstaat toetsing Grondwettelijk Hof

Het Grondwettelijk Hof diende te oordelen over een Waalse regeling waarbij de mogelijkheid werd voorzien om de installatie van modules voor elektriciteitsproductie in landbouwgebied toe te staan, mits bepaalde voorwaarden worden nageleefd, en waarbij de mogelijkheid beperkt werd tot de modules voor elektriciteitsproductie uit zonne-energie.

De toetsing gebeurde (ondermeer, doch niet uitsluitend) aan art. 23, derde lid, 4∞, van de Grondwet. Het Hof bracht in herinnering dat het de bevoegde wetgever toekomt om het recht op de bescherming van een gezond leefmilieu te waarborgen en de voorwaarden voor de uitoefening van dat recht te bepalen.

Artikel 23 van de Grondwet impliceert inzake het recht op de bescherming van een gezond leefmilieu een standstill-verplichting, die eraan in de weg staat dat de bevoegde wetgever het beschermingsniveau dat wordt geboden door de van toepassing zijnde wetgeving in aanzienlijke mate vermindert, zonder dat daarvoor redenen zijn die verband houden met het algemeen belang.

Het Hof oordeelde vervolgens ñ op zeer beknopte wijze ñ dat de bestreden regeling deze bepaling niet schendt:

ìdoor de mogelijkheid om de installatie van modules voor elektriciteitsproductie in landbouwgebied toe te staan, mits bepaalde voorwaarden worden nageleefd, te beperken tot de modules voor elektriciteitsproductie uit zonne-energie, heeft de decreetgever het niveau van bescherming van een gezond leefmilieu niet verminderd.î

Overigens werd ook geen schending van het gelijkheidsbeginsel weerhouden. Het Hof oordeelde als volgt:

ìDe maatregel die erin bestaat het landbouwgebied zodanig te omschrijven dat de installatie van modules voor elektriciteitsproductie uit zonne-energie er kan worden toegestaan, is relevant ten aanzien van dat doel.
Hetzelfde geldt voor de maatregel waarbij een afwijkend mechanisme wordt ingevoerd in andere gebieden waar diezelfde installaties in beginsel niet kunnen worden toegestaan.
B.11.1. Het nastreven van dat doel houdt evenwel niet in dat de decreetgever het landbouwgebied noodzakelijkerwijs gelijktijdig moest openstellen voor alle modules voor de productie van hernieuwbare energie, ook die uit micro- en miniwindmolens.
De decreetgever diende evenmin, gelijktijdig, voor andere gebieden een afwijkend mechanisme in te voeren voor alle modules voor de productie van hernieuwbare energie.
B.11.2. Rekening houdend met het evolutieve karakter van de technologieÎn voor de productie van hernieuwbare energie, met de schaalverkleining van de in het geding zijnde installaties die daarmee gepaard gaat en met de beoordelingsmarge waarover de decreetgever beschikt om de maatregelen vast te stellen die bestemd zijn om een duurzame ontwikkeling te verzekeren wat de milieudimensie ervan betreft, is het niet zonder redelijke verantwoording het landbouwgebied geleidelijk open te stellen voor de verschillende modules voor elektriciteitsproductie.
Hetzelfde geldt voor de beperking van het in artikel 111, derde lid, van het WWROSPE vervatte afwijkende mechanisme tot de eenheden voor elektriciteitsproductie waarvan de oorsprong uitsluitend solair is.î

De sector van de hernieuwbare energie is in volle expansie en geregeld dienen geschillen hierover beslecht te worden. Wij volgen het op en zijn uw partner in het energierecht. †Forum advocaten zet graag mee zijn schouders onder projecten van duurzame en hernieuwbare energie. Dit past volledig binnen de visie van ons kantoor tot het opzetten van duurzame partnerschappen, waarbij we verder kijken dan vandaag en vooral de toekomst voorbereiden.